Dit was zonder twijfel een geweldig decennium voor cinema. Met twee opvallende ontwikkelingen: de glorieuze creativiteit van de Japanse cinema en de originaliteit van nieuwe sciencefictionfilms (vaak in combinatie met dan toch eindelijk de doorbraak van house/synth-soundtracks). Het was ook wel gênant geweest wanneer we richting de diepe 21ste eeuw niet op brede schaal met sciencefiction-thema’s waren geconfronteerd. Maar oude mythes hebben hun waarde en de vampier wist weer een paar keer op originele wijze te herrijzen. Veel goede verhalen die breken met de conventies van zowel het Hollywood als arthouse narratief en dat stemt hoopvol voor de komende jaren. Het enige waar ik me zorgen over maak, is de steeds verder oprukkende digitalisering die onvermijdelijk gaat uitlopen op remix-films van het type “Marilyn Monroe nu met Robert De Niro te zien in de hernieuwde versie van Vertigo!”
Mijn tien favoriete films van 2010 – 2019 met mijn absolute favoriet als eerste:
ハッピーアワー / Happy Hour (2015)
De afgelopen jaren zijn ook een periode geweest van een verhoogde inzet van sociale media om de filmervaring te verdiepen. Ooit bracht de opening van de Amsterdamse Cultvideotheek een ongekende verdieping teweeg, nu is het Letterboxd dat niet alleen handig is om je kijklijst te organiseren maar je ook in contact brengt met gelijkgezinde cinefielen die continu tips aandragen.
De beste hiervan was de obscure Japanse film Happy Hour van regisseur Ryūsuke Hamaguchi. Met een speelduur van vijfenhalf uur is het een typische festivalfilm waar bijna geen enkele bioscoop zijn projector aan brandt. Helaas, want dit is een sensationeel portret van vier vrouwen die in Kobe worstelen met relaties, familie en zingeving in het algemeen. Doordat Hamaguchi brutaal de tijd neemt, ontstaat een andere manier van vertellen waar je als kijker in verzinkt. Een unieke film.
Knight of Cups (2015)
Dit was het meest productieve decennium van de oude magiër Terrence Malick waarin hij vier film uitbracht. Een feest voor de liefhebber, afzien voor de hAtorZ. Knight of Cups was de beste van de vier, een radicale existentialistische parabel zonder echt plot. Wat een opluchting dat dit mogelijk is. Malick gaat voor de L.A. mythologie en schenkt cinematograaf Lubezki totale vrijheid wat resulteert in een continue stroom memorabele beelden. De soundtrack met een mix van Poolse componisten en hoogstaande electronica van Biosphere, Burial en William Basinski geeft de film een heel eigen ritme.
夜は短し歩けよ乙女 / Night Is Short, Walk on Girl (2017)
Buig voor de kracht van anime! Masaaki Yuasa is een van de artiesten die anime verder ontwikkelt met een compleet eigen manier vertellen. Yuasa bewees met Mind Game (2004) de meest avontuurlijke van deze generatie te zijn en Night is Short, Walk on Girl consolideert die status. Alles is mogelijk in deze sprookjesachtige nacht in Kyoto waar alcohol rijkelijk vloeit, de geest van de tweedehandsboekenmarkt leeft en je verzeilt kunt raken in een avant-gardistisch theaterstuk.
Ex_Machina (2014)
De debuutfilm van successchrijver Alex Garland bleek een zelfverzekerde instant sciencefictionklassieker. Ingetogen, melancholisch en spannend. Essentiële soundtrack ook van Geoff Barrow en Ben Salisbury. Tot nu toe de beste sciencefictionfilm van de 21ste eeuw en waarschijnlijk de film die het afgelopen decennium over 30 jaar zal definiëren.
かぐや姫の物語 / The Tale of the Princess Kaguya (2013)
In de documentaire The Kingdom of Dreams and Madness volgt de camera Hayao Miyazaki terwijl hij aan zijn nieuwste film werkt. Ik vond het bizar om te realiseren dat op datzelfde moment zijn collega Isao Takhata aan de andere kant van Tokio bezig was met zijn nieuwe film voor Studio Ghibli zonder dat Miyazaki echt leek te weten wat het project inhield. Het bleek uiteindelijk het laatste meesterwerk van de grootmeester die in 2018 overleed. The Tale of the Princess Kaguya is wonderbaarlijke interpretatie van een Japans sprookje van een meisje dat in een bamboestruik wordt geboren en uitgroeit tot olijke prinses. Ambitieus geanimeerd in een compleet eigen stijl zowel modern als klassiek en met een heerlijk droevig einde.
Inherent Vice (2014)
Paul Thomas Anderson heb ik een wat moeizame relatie mee. Hij wil zo graag de Grote Amerikaanse Auteur zijn dat hij zich vaak vertilt. Maar kijk, de onverfilmbaar geachte schrijver Thomas Pynchon biedt zowaar houvast waardoor Anderson op een of andere manier tot rust komt. Samen met cinematograaf Robert Elswit weet hij de absurde avonturen van vage detective Doc Sportello, een van de beste stoners ooit, te baden in heerlijk Californisch licht. Inventief gebruik van muziek ook. Veel bekende koppen maar niemand kan tippen aan Joanna Newsom die op gezette tijden Pynchon prachtig voordraagt.
0.5ミリ (2014)
Momoko Ando heeft sinds 2009 alleen twee films geregisseerd maar haar tweede is een meesterlijke film die in dezelfde kwadrant opereert als Happy Hour (met een iets minder ambitieuze speelduur van drieënhalf uur.) Haar zus Sakura Ando, een van de interessantste actrices van Japan, speelt de hoofdrol van een iemand die alles doet om te overleven. Ze weet zich op brutale wijze in de levens van lokale bejaarden te werken, waar beide partijen steeds van lijken te profiteren. Heerlijk loom ritme en een interessant verhaal vol morele ambivalentie, een Japanse specialiteit.
Only Lovers Left Alive (2013)
Oudgediende Jim Jarmusch blijft ook lekker zijn ding doen, dat wil zeggen, herinterpretaties van genrefilms vol droge humor. In Only Lovers Left Alive moet de vampier eraan geloven die allang te cool is voor het bijten van mensen en op slimme wijze symbool staat voor de artiest die langzaam aan het verdwijnen is. In die zin is het de meest serieuze film van Jarmusch. Mooie minimale soundtrack van Jozef van Wissem.
Another Earth (2011)
Een van de origineelste sciencefictionfilms in jaren. Dus komt er geen ruimteschip in voor. Brit Marling speelt een studente die op de dag dat een nieuwe Aarde aan de hemel verschijnt een dodelijk auto-ongeluk veroorzaakt. Wanneer ze haar leven opnieuw vorm probeert te geven ontmoet ze de man die het ongeluk overleefde zonder dat hij weet wie ze is. Er ontstaat een complexe relatie waarin de “tweede Aarde” een vreemde uitweg lijkt te bieden. Melancholische sciencefiction van de ziel met een buitengewoon effectief einde.
A Girl Walks Home Alone at Night (2014)
Nog meer vampiers, dit keer van de Iraanse variant. Een sfeervolle zwart-witfilm over een prachtige vampirella die bij voorkeur op skateboard in hijab de nachtelijke straten afstruint op zoek naar slachtoffers. Sensueel, bedachtzaam en met een heerlijke lome intensiteit.
Plus bonus-materiaal:
刺客聶隱娘 / The Assassin (2015)
Moonrise Kingdom (2012)
寝ても覚めても / Asako I & II (2018)
Her (2013)
Tree of Life (2011)
君の名は。/ Your Name (2016)
High Rise (2015)
リトル・フォレスト 夏・秋 / Little Forest: Summer/Autumn + deel II リトル・フォレスト 冬・春’ (2014/2015)
Spring Breakers (2012)
蛍火の杜へ (2011)
zaterdag 23 november 2019
dinsdag 19 november 2019
Beats: Is rave veilig voor retromania?
Het was onvermijdelijk: nostalgiecultuur omarmt de jaren ‘90. Het heeft een tijd geduurd, ik vermoed omdat in atemporaliteit het decennium niet zo ver weg lijkt als de dertig tot twintig jaar in harde cijfers aangeven en men lange tijd het hoofd heeft gebroken over de vraag wat de esthetiek van de jaren ‘90 inhield. Dankzij de groeiende afstand lijkt het makkelijker om verschillen te ontdekken en deze te codificeren tot een hyperrealistische retrostijl. Omdat die periode veel voor mij heeft betekent ben ik huiverig voor deze beweging, om jezelf onderdeel te zien worden van retromania, met zijn onvermijdelijke fouten en overdrijvingen, de vervorming tot een narratief dat de complexiteit van een periode nooit recht aan kan doen. Reden waarom ik in eerste instantie de Schotse film Beats wilde negeren.
Regisseur Brian Welsh houdt het wat betreft de aankleding simpel. De opvallendste anachronismen kun je eenvoudig weglaten: smartphones en bepaalde automerken. Een paar juist gekozen kledingstukken en een beetje opletten bij de kapsels en je bent op visueel vlak klaar. Zeker wanneer je het grootste deel van de film in zwart-wit vastlegt. Het verhaal over een vriendschap die langzaam uit elkaar dreigt te vallen is sympathiek maar weinig spectaculair. Op de achtergrond is er van alles aan de hand in 1994: de regerende Conservative Party (dan 14 jaar aan de macht) is al een paar jaar bezig om de ravecultuur die zes jaar woedt in te dammen. Hiervoor wordt de Criminal Justice and Public Order Act grotendeels ingezet met zijn typerende beschrijving van muziek met repetitieve ritmes. Aan de andere kant is Tony Blair bezig om de fundamenten te leggen van New Labour en zijn uiteindelijke verkiezingsoverwinning in 1997.
De these van Beats is dat de ravedroom in 1994 ten einde liep, wat correct is. In het Verenigd Koninkrijk met zijn typerende klassenmaatschappij en ontluikende surveillance-obsessie zou rave als evenement van vrijheid de clubs worden ingedreven waar al snel een aantal megaclubs (Cream, Ministry of Sound, The End) als merk een leidende rol gaat spelen. De situatie in Nederland was veel minder grimmig. Men begon hier ook vaker autoritair op te treden maar de zachte hand van de commercialisering deed hier veel efficiënter het vuile werk. De term Business Techno is dit jaar gelanceerd maar het eerste Amsterdam Dance Event werd in 1995 gehouden, toen nog onschuldig maar uiteindelijk uitgegroeid tot het symbool van ongeveer alles wat decadent is aan dansmuziek.
Beats beweegt naar een lange climax op een rave die goed het gevoel van vrijheid uit die tijd vangt. Een jeugdige vrijheid en avontuur op individueel niveau maar ook van een cultuur die nog niet is vastgelegd in wetmatigheden en routines, ingekapseld door geldstromen. Jij, de dansvloer, de drug en muziek maakten de ervaring. Een ervaring die nooit echt is te repliceren buiten het feest zelf, al doet Beats een dappere poging. Welsh maakte de juiste keuze door JD Twitch van Optimo te vragen om de muziek aan te dragen voor de film, iets wat iemand met zijn encyclopedische kennis en liefde voor dansmuziek nooit zou verknallen. De soundtrack is dan ook een feest van herkenning die het meest indruk maakt wanneer je van te voren niet weet wat gaat komen [hier als lezer afhaken wanneer je de film als complete verrassing wilt ondergaan]. Voor de rave begint zijn er al een paar parels van Lee “Scratch” Perry, The Prodigy en Model 500 langsgekomen maar echt indrukwekkend en volkomen authentiek is het moment dat de ecstasy bij de hoofdpersonen begint te werken en het ratelende ‘Spastik’ van Plastikman opkomt. Een moment van authenticiteit dat ik nooit in een bioscoop had verwacht te zullen meemaken. Het daaropvolgende ‘Desire’ van 69 (Carl Craig) was nooit een track die je op het hoogtepunt van een nacht zou horen, maar in combinatie met de sfeervolle beelden weet het juist het moment van innerlijke rust, die paradoxale eenzaamheid omringt door lichamen en plotseling ver weg klinkende muziek te vangen. Waarna voor de technoliefhebber de mooiste verrassing volgt en de karakteristieke golven van ‘Gravitational Arch of 10’ van Vapourspace opdoemen. Deze cultklassieker dient als de muzikale omlijsting van een scène die de standaard zet voor de cinematische ecstasyervaring, een visuele trip die de overweldiging door intensiteiten en gesloten ogen abstractie in zijn onvoorspelbaarheid weet te benaderen.
Het narratief van de rave-ervaring is onvergelijkbaar met dat van boeken of films. Er waren geen dramatische wendingen, geen rollen om te spelen, dialogen die er echt toe deden. In die zin is de essentie van rave niet te vangen in een film die compleet recht doet aan de overgave aan muziek waarin de persoonlijkheid wordt weggevaagd. House moet je ondergaan en is als observator moeilijk anders te zien dan een ritueel waarop men geen grip kan krijgen. Reden waarom de manier waarop in Beats de rave afloopt onvermijdelijk een knieval is naar conventioneel conflict. Natuurlijk zijn er genoeg feesten opgebroken door de politie maar over het algemeen liep een feest gewoon ten einde en ging men moe en voldaan naar huis. Er was een moment van intense bevrijding en dan keert het normale leven weer terug.
Beats is op een niveau een enscenering van een specifieke periode en weet deze verrassend mooi te verbeelden, op een manier die in weinig lijkt op de routineuze leegheid van retromania. Daarnaast maakt het aan oude ravers duidelijk waar de grenzen van de kolonisatie van hun dromen aan vrijheid liggen, dat die herinneringen veilig zijn en nooit werkelijk kunnen worden afgenomen.
Regisseur Brian Welsh houdt het wat betreft de aankleding simpel. De opvallendste anachronismen kun je eenvoudig weglaten: smartphones en bepaalde automerken. Een paar juist gekozen kledingstukken en een beetje opletten bij de kapsels en je bent op visueel vlak klaar. Zeker wanneer je het grootste deel van de film in zwart-wit vastlegt. Het verhaal over een vriendschap die langzaam uit elkaar dreigt te vallen is sympathiek maar weinig spectaculair. Op de achtergrond is er van alles aan de hand in 1994: de regerende Conservative Party (dan 14 jaar aan de macht) is al een paar jaar bezig om de ravecultuur die zes jaar woedt in te dammen. Hiervoor wordt de Criminal Justice and Public Order Act grotendeels ingezet met zijn typerende beschrijving van muziek met repetitieve ritmes. Aan de andere kant is Tony Blair bezig om de fundamenten te leggen van New Labour en zijn uiteindelijke verkiezingsoverwinning in 1997.
De these van Beats is dat de ravedroom in 1994 ten einde liep, wat correct is. In het Verenigd Koninkrijk met zijn typerende klassenmaatschappij en ontluikende surveillance-obsessie zou rave als evenement van vrijheid de clubs worden ingedreven waar al snel een aantal megaclubs (Cream, Ministry of Sound, The End) als merk een leidende rol gaat spelen. De situatie in Nederland was veel minder grimmig. Men begon hier ook vaker autoritair op te treden maar de zachte hand van de commercialisering deed hier veel efficiënter het vuile werk. De term Business Techno is dit jaar gelanceerd maar het eerste Amsterdam Dance Event werd in 1995 gehouden, toen nog onschuldig maar uiteindelijk uitgegroeid tot het symbool van ongeveer alles wat decadent is aan dansmuziek.
Beats beweegt naar een lange climax op een rave die goed het gevoel van vrijheid uit die tijd vangt. Een jeugdige vrijheid en avontuur op individueel niveau maar ook van een cultuur die nog niet is vastgelegd in wetmatigheden en routines, ingekapseld door geldstromen. Jij, de dansvloer, de drug en muziek maakten de ervaring. Een ervaring die nooit echt is te repliceren buiten het feest zelf, al doet Beats een dappere poging. Welsh maakte de juiste keuze door JD Twitch van Optimo te vragen om de muziek aan te dragen voor de film, iets wat iemand met zijn encyclopedische kennis en liefde voor dansmuziek nooit zou verknallen. De soundtrack is dan ook een feest van herkenning die het meest indruk maakt wanneer je van te voren niet weet wat gaat komen [hier als lezer afhaken wanneer je de film als complete verrassing wilt ondergaan]. Voor de rave begint zijn er al een paar parels van Lee “Scratch” Perry, The Prodigy en Model 500 langsgekomen maar echt indrukwekkend en volkomen authentiek is het moment dat de ecstasy bij de hoofdpersonen begint te werken en het ratelende ‘Spastik’ van Plastikman opkomt. Een moment van authenticiteit dat ik nooit in een bioscoop had verwacht te zullen meemaken. Het daaropvolgende ‘Desire’ van 69 (Carl Craig) was nooit een track die je op het hoogtepunt van een nacht zou horen, maar in combinatie met de sfeervolle beelden weet het juist het moment van innerlijke rust, die paradoxale eenzaamheid omringt door lichamen en plotseling ver weg klinkende muziek te vangen. Waarna voor de technoliefhebber de mooiste verrassing volgt en de karakteristieke golven van ‘Gravitational Arch of 10’ van Vapourspace opdoemen. Deze cultklassieker dient als de muzikale omlijsting van een scène die de standaard zet voor de cinematische ecstasyervaring, een visuele trip die de overweldiging door intensiteiten en gesloten ogen abstractie in zijn onvoorspelbaarheid weet te benaderen.
Het narratief van de rave-ervaring is onvergelijkbaar met dat van boeken of films. Er waren geen dramatische wendingen, geen rollen om te spelen, dialogen die er echt toe deden. In die zin is de essentie van rave niet te vangen in een film die compleet recht doet aan de overgave aan muziek waarin de persoonlijkheid wordt weggevaagd. House moet je ondergaan en is als observator moeilijk anders te zien dan een ritueel waarop men geen grip kan krijgen. Reden waarom de manier waarop in Beats de rave afloopt onvermijdelijk een knieval is naar conventioneel conflict. Natuurlijk zijn er genoeg feesten opgebroken door de politie maar over het algemeen liep een feest gewoon ten einde en ging men moe en voldaan naar huis. Er was een moment van intense bevrijding en dan keert het normale leven weer terug.
Beats is op een niveau een enscenering van een specifieke periode en weet deze verrassend mooi te verbeelden, op een manier die in weinig lijkt op de routineuze leegheid van retromania. Daarnaast maakt het aan oude ravers duidelijk waar de grenzen van de kolonisatie van hun dromen aan vrijheid liggen, dat die herinneringen veilig zijn en nooit werkelijk kunnen worden afgenomen.