Het is de meest controversiële plaat in jaren, zeker in het technogenre, bij verschijning meteen geridiculiseerd en afgekraakt. Ik heb het over Consumed in Key, de herbewerking van technoklassieker Consumed (1998) van Plastikman door pianist Chilly Gonzales, onder andere bekend van zijn solo pianowerken, samenwerking met Daft Punk en amusante serie Pop Masterclass filmpjes. In eerste instantie nam ik het nieuws voor kennisgeving aan, maar wanneer de wil-tot-teleurstelling direct zo krachtig raast, moet er wel iets aan de hand zijn. Een artikel over het project waarin de heren, inclusief intermediair Tiga (zelf naar eigen zeggen geobsedeerd met het album), hun relatie met Consumed uitleggen intrigeerde me zodanig dat ik besloot om de plaat een kans te geven.
Consumed is vanaf de eerste dag een van mijn favoriete technoplaten geweest, een zelfverzekerde verfijning van de mensmachine-esthetiek en muzikale uitwerking van de schilderijen van Mark Rothko. Techno voorbij de dansvloer, muziek voor contemplatie. Een fraai vormgegeven cd die ik nog steeds regelmatig draai, ook al heb ik hem zodanig verzadigd dat ik soms vergeet dat hij opstaat. In die zin alleen al breekt Consumed in Key, met zijn impressionistische toevoegingen, de muziek open, laat het me op hernieuwde wijze luisteren. Soms werkt het niet en klinkt het alsof Gonzales achteloos meespeelt terwijl de plaat bij de buren is opgezet en soms zijn er slimme toevoegingen die gebruik maken van de ruimte en cadans in deze verstilde technobouwsels. Niet een plaat die ik nog vaak zal opzetten en meer een vorm van conceptuele kunst waar ik totaal geen moeite mee heb.
Chilly Gonzales mag een begenadigd pianist zijn maar hij is ook een provocateur die zichzelf eind jaren negentig bij aankomst in in de Duitse hoofdstad President van de Berlijnse Underground kroonde en eerder een van zijn meest poppy nummers ‘Making a Jew Cry’ noemde. In een bijgaande video legt Gonzales uit dat hij Consumed niet als klassieker kende, maar twintig jaar later achteloos voorbij hoorde komen en de muziek bijna als een bedreiging voelde die beantwoord moest worden. En ook al spreekt hij het niet uit ga ik ervan uit dat hij weet dat hij heiligschennis pleegt, een elegante vorm van vandalisme. Ergens deed het me denken aan L.H.O.O.Q. waar Marcel Duchamps een snor op de Mona Lisa tekent. Maar dan omgekeerd, alsof iemand de pisbak van Duchamps schildert in de stijl van Rembrandt. Want een piano in techno is niet zomaar een extra instrument.
Voor Hawtin is het toelaten van een akoestisch instrument in zijn muziek tot nu toe ondenkbaar geweest. Dat hij zijn magnum opus vrijgeeft is een dappere beslissing, al was het omdat het de streng futuristische lading van de muziek vrijwel zeker zal ontkrachten. Een piano is immers niet alleen een instrument, het is in navolging van Barthes een mythologie, een symbool van bourgeois respectabiliteit. Zie alleen al het lot van Erik Satie wiens surrealistische streken uiteindelijk eindigden als achtergrondmuziek in talloze reclames of fijnzinnige Japanse films. Piano in de abstracte geluidswereld van Consumed is nooit een neutraal gebaar. Het is echter niet zonder precedent. Maxence Cyrin presenteerde in 2005 met Modern Rhapsodies een verzameling pianobewerkingen van danstracks waaronder magistraal melancholische bewerkingen van ‘Don’t You Want Me’ (Felix) en ‘Windowlicker’ (Aphex Twin). Al jaren is de pianist Francesco Tristano te horen op samenwerkingen met Derrick May, Carl Craig en Moritz Von Oswald (Auricle / Bio / On uit 2008 is een minimalistische voorloper van Consumed in Key waar nauwelijks aandacht aan werd besteed.)
The sound of techno was both lush and brittle, gnomic and expansive, the lingo used for song titles and labels signalling its origins in crossed-wire transplantation: Shifted Phase, Waveform Transmission, Submerge, Clone, Ground Zero.
Ian Penmans welhaast achteloze beschrijving van vroege Detroit techno roept herinneringen op van hoe machinaal en ruig de muziek in de beginjaren klonk. Signalen, elektriciteit, oversturing. Desondanks is er altijd ruimte geweest voor klassieke invloeden als de dramatische strijkersarrangementen van Mike Banks en de in eerste instantie mechanische piano, zoals te vinden op de sleuteltrack ‘Strings of Life’, door Derrick May zelf omschreven als “23rd century ballroom music”. De piano en drumcomputer zijn in die zin, akoestisch en elektrisch, een manifestatie van de mens-machinefilosofie die aan de basis van de muziek ligt. Maar zelfs daarachter ligt een laatste mythe, die van Motown, de onontkoombare standaard van Detroitmuziek, een bastion van elegantie, smaak en opwaartse mobiliteit gedreven door neoklassieke arrangementen. Detroit is een ruïne maar dient te herrijzen in een nieuwe vorm van de Good Life.
Kortom, Consumed in Key past in een lange traditie van een muziek die inmiddels streng gecodificeerd is in verschillende smaakclusters die, wanneer je al dertig jaar naar de muziek luistert, niet meer kunnen verrassen. Elke controverse is al minstens een keer gepasseerd. Commercialisering, ongegeneerd stelen, problemen met rechten en royalty's, doorgeslagen purisme, race baiting, de ambivalente houding ten opzichte van drugs, het ontsluiten van een nieuw publiek buiten de clubs, de neoliberalisering van techno, streaming, draaien met vinyl, je kunt er allemaal een mening over hebben die veel, zo niet alles, zegt over je sociale identiteit/positie. Persoonlijk zal ik het gebruik van klassieke muziek in techno vrijwel altijd beschouwen als gebaar om een bepaalde status te bewerkstelligen die niet nodig is. En dit past bij allerlei ideeën en verwachtingen die ik heb over techno die totaal kunnen verschillen met andere technoliefhebbers. De museïficatie van techno is lang geleden ingezet en volgens een culture logica onvermijdelijk. Consumed in Key past vanzelfsprekend in dat proces van museïficatie omdat Consumed hier zelf de oorsprong van vormt. Dat was een oprechte stap richting het onbekende. Op het eerste gehoor lijkt de herinterpretatie een veilige inkapseling door de bourgeoissmaak waar men gelukkig nooit zeker van weet of je voor de gek wordt gehouden.