Foto: Yanne Golev (Creative Commons) |
Wanneer ik begin te dansen vind ik eenvoudig een plek midden op de dansvloer, zonder gedrang, gepor of geleuter. Bukem draait vanaf het balkon met zicht op de dansvloer en naast hem staat een man die vanaf mijn positie lastig is te identificeren. Daar beginnen te beats te ratelen terwijl de bas rolt en die volg ik kalm, laat me heen en weer wiegen, open mezelf voor de muziek. Ik haal een joint tevoorschijn en laat de rook onderdeel worden van mijn lichaam, zacht hamerend op mijn longen terwijl de chemicaliën mijn bloedbaan binnentreden en zich verspreiden om mijn hersens te bereiken en daar aan het werk gaan. Alles is op zijn plaats en ik sluit mijn ogen. Dan hoor ik zijn stem, onmiskenbaar zwart en Engels, met een vriendelijke autoriteit die ons bijeenroept. De stem wordt achteloos onderdeel van muziek, weet exact wanneer een wending gaat plaatsvinden, dwingt ons sneller te dansen wanneer de breaks knallen, kalmeert ons wanneer een geluidsoase wordt bereikt.
“...and your mind starts to drift.”
Zeker weten. De muziek is van een onbeschrijfelijke schoonheid. Altijd de subbas die het gezicht masseert en neerdaalt in je buik. De beats draaien rond, verschuiven, schieten weg om onverwachte wijze terug te keren met een intensiteit als wit licht die je geest wegblaast. En steeds weer de droomachtige melodieën en woordeloze zang als uit de mooiste visioenen van dichters, profeten, opiumeters en sterrenkijkers. De stem leidt ons, soms met speelse echo, langs pagodes, landschappen, lachende engelen en kosmische wonderen, alles ontdaan van elke vorm van duisternis. Ik hoor het allemaal met een glimlach aan, volstrekt verloren in geluid.
“You step to the vibe like a new found religion.”
Geen idee hoe lang het duurde. Achteraf voelt de nacht als een vreugdevuur van de ziel en we zijn het er meteen over eens dat er iets wezenlijks is veranderd. Dat net wanneer dansmuziek leek te zijn gevangen in een zekere voorspelbaarheid, een routine en onmiskenbare commercialisering, we iets enorms hebben gehoord. Zomaar een donderdagavond in april in het midden van de jaren negentig.