zondag 26 mei 2013

Verlangen naar een tijdloos Engeland





We hebben de neiging om retromania vooral te analyseren op het gebied van popmuziek, wat niet vreemd is omdat hier het fenomeen het sterkst aanwezig is. Gisteren keek ik toevallig de eerste aflevering van Endeavour, een spin-off van de originele Inspector Morse detectiveserie (1987-2000) waarin de jonge jaren van Morse centraal staan. Zoals de betere detective is het vakwerk: mooi gefilmd, goed acteerwerk, oog voor details en Brits stijl (kleding, interieur, de Jaguar) maar op diverse niveaus keiharde retromania. Allereerst het voortborduren op een succes en niet kunnen accepteren dat het voorbij is (zowel het personage Morse als acteur John Thaw zijn dood.) Het is als je het met popmuziek vergelijkt ongeveer alsof de remasters van verloren gewaande demo’s van voor de doorbraak worden uitgebracht. De vraag die dan meteen gesteld wordt is: was die energie en het geld niet beter besteed aan iets nieuws? Is retromania dus niet voor een groot deel het resultaat van een angst voor het nemen van risico’s en de financiële gevolgen van een mislukking?*

Op een breder niveau zijn series als Endeavour, Morse, Midsomer Murders, Inspector Lynley, Inspector George Gently een uiting van een zeer specifieke vorm van Britse nostalgie die een continue aanvulling vraagt. De oude Morse kwam in een legendarische aflevering nog een keer op een rave terecht maar bij voorkeur spelen de series zich af in een soort tijdloos Engeland. Oxford waar Morse werkt is een interessante plaats van handeling omdat de Engelse obsessie met klasse hier het scherpst kan worden neergezet en het ziet er ondanks de auto's pre-modern uit. Maar in realiteit is de betekenis van de stad (en de rest van het land) allang secundair vergeleken met de financiële bulldozer van The City. De detectives maken onderdeel van een diepere fantasie, een structurele nostalgie die zoals Adam Curtis op karakteristieke wijze analyseerde van Thatcher naar Churchill loopt. Een nostalgie die gericht is op een mengsel van pastorale fantasie met de kracht van het Empire.

Zoals J.G. Ballard ooit weemoedig stelde was er een moment in de jaren zestig dat deze Britse fantasie leek te zijn uitgewerkt. Ik denk zelfs dat in de periodes 1977-1979 en 1988-1994 dit nog een keer is gelukt maar dat het momentum, om diverse redenen, niet kon worden volgehouden. Feit is dat de Britse vorm van popfuturisme uniek is maar je kunt je inmiddels serieus afvragen of het ooit zal terugkeren. En: is het noodzakelijk of moeten we accepteren dat de sondes naar de toekomst ergens anders zullen worden gefabriceerd?

* Om even het zijpad van popmuziek te voltooien: de situatie zal nooit meer terugkeren waar tot in de jaren negentig platenmaatschappijen massaal artiesten een contract gaven omdat ze het gevoel hadden dat ze erbij moesten horen en de successen de mislukkingen met gemak compenseerden. Een model met voor- en nadelen: een reeks bands -van Hüsker Dü tot Urge Overkill- die de overgang niet aankonden, zeker, maar ook een culturele dynamiek die tot memorabele resultaten heeft geleid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten