Na 17 jaar is de vijfde van GAS verschenen. Wellicht dat er over een aantal jaar diepgaandere en frisse inzichten over zijn te formuleren, al vermoed ik inmiddels dat GAS zichzelf analyseert, of wel, de basisgedachten over de muziek zijn allang geleden gevormd en daar valt weinig aan toe te voegen. Iedereen met maar een beetje interesse in de Duitse cultuur kan de punten naar eigen inzicht verbinden. Maar gedachten zijn er natuurlijk meteen, om te beginnen kan ik de laatste tijd met tevredenheid terugkijken op het hoofdstuk ‘1993: De toekomst is onaf’ uit De Toekomst Hervonden waar ik de comeback van The Avalanches, Aphex Twin en GAS bijna met mijn wil probeer vorm te geven. Mijmerend dat de auteurtechno van de jaren negentig vol onontgonnen vertakkingen zit, kom ik op dit punt terecht:
Het mooiste voorbeeld is Zauberberg (1997) van GAS dat een complete wereld presenteert, een audiovisuele dagdroom, en hier ook nog filosofische en literaire referenties aan verbindt (zonder dat deze op de voorgrond treden). GAS is geen model dat herhaald kan worden, het is een unieke uiting. In plaats van een Grote Plaat (die iedereen dwingt op te letten) is de term Sterke Plaat beter: een plaat (een kunstwerk) met verschillende dimensies en lagen, een spel met betekenissen. En hiermee vermijdt men het idee van een programma voor vernieuwing, het recept voor de toekomst zoals opgesteld door de criticus of een comité. Wat deze vorm van muziek maakt tot wat het is, is een persoonlijk visioen. Het verschijnt.En verschijnen deed het. Meteen is duidelijk dat we nu te maken hebben met een evenement. Een spel tussen (social) media en platenmaatschappij. Je vergeet daardoor bijna hoe de status van dit project door de jaren heen is toegenomen en hoe obscuur GAS destijds was. Alle albums verschenen op het experimentele Mille Plateaux label en waren, misschien met uitzondering van het bij vlagen glitchy Pop, op dat label zelf buitenbeentjes. Ze waren ook moeilijk te vinden. Ik bestelde Zauberberg samen met Las Vegas van Burger/Ink en mijn portemonnee huilde toen ik, pre-online shop, bij de platenwinkel moest afrekenen. Nu krijg je netjes een opulent boekwerk thuisbezorgd dat je bijna niet durft aan te raken en achter glas wilt plaatsen.
Het is hoe dan ook een object waaraan alle zorg is besteed en nadat je de naald in de groeven hebt geplaatst wordt snel duidelijk dat dit verreweg het best klinkende GAS-album is. Ik ben zeker geen vinylfetisjist maar de eerste indruk wat betreft geluid is dat het vinyl voller klinkt met een indrukwekkende baslaag die de kamer op een gegeven moment laat trillen.
Narkopop is ook muzikaal het grootst opgezette album in de GAS-serie, vergelijkbaar met supersymfonieën als de tweede van Mahler. Zauberberg had altijd de mooiste structuur: een blik op de berg, de reis door het woud die volgt en het bereiken van de bergtop zelf. Narkopop slingert meer, kent meer verschillen: sublieme miniaturen die glinsteren als Rijngoud en ergens in het midden van het woud een duister hart gevormd door een terugkerende reeks van drie kloppende basdrums die het album meteen riskant maken als psychedelische ervaring. Dit fragment is zonder twijfel het dichtst dat GAS bij kwaadaardige muziek komt, onnoembaar en heidens.
Ik hoor niet een directe uitschieter als het meesterwerk ‘Köningsforst 5’ maar verbaas me in eerste instantie vooral over die basdrum. Waarom is die zo belangrijk in deze muziek en maakt het GAS spannender dan het beatloze Rückverzauberung project? En wat maakt de basdrum van Voigt, die bijna generiek kaal klinkt, toch zo herkenbaar? Is het tempo net iets lager dan de conventies van dansvloertechno vereisen? Want dit is muziek die door 99.9% van de dj's niet gedraaid zal worden. Maar dat was GAS altijd al, een bevrijde vorm van techno, voor het individu, de wandelaar, de kosmonaut.
Voor veel meer informatie is dit interview met Wolfgang Voigt een aanrader. In het Duits, vol “Hertzblut” en “der permanenten Auseinandersetzung mit Widersprüchen”, zoals het hoort.
(illustratie: Oscar Droege)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten