donderdag 7 maart 2019

25 jaar geleden: Selected Ambient Works Vol. 2



25 jaar Selected Ambient Works Vol.II. Wat een mooi excuus is. Voor wat eigenlijk? Wat zegt 25 jaar? Ik was op 7 maart 1994, de dag dat het dubbelalbum in de winkels lag, nog 22 jaar, wat ik nu belachelijk jong vind. In 1994 was 25 jaar geleden 1969, wat veel verder weg leek dan 1994 nu (zeg maar zoiets als het debuutalbum van MC5 was antiek, een legende uit een andere wereld.) Ik was al wel online maar in monochroom zonder www, nog jaren verwijderd van Napster. Hoe dan ook, over de muziek heb ik het wel vaker gehad, waar ik meer aan wil terugdenken is een manier van schrijven over muziek.

Destijds heb ik hem niet gelezen maar onlangs kreeg ik de recensie van Tony Herrington in The Wire onder ogen waarin hij naast Selected Ambient Works Vol.II, Lifeforms van Future Sound of London (dat pas twee maanden later zou uitkomen) en de compilatie Usability Now bespreekt. Een buitengewone recensie die het voor elkaar krijgt om geen enkele tracktitel te noemen (toch al lastig in het geval van Aphex Twin) en zelfs geen individuele track analyseert. Herrington gaat voor ideeën, het Grote Plaatje, de mogelijke implicaties van de muziek. Met twee lange zinnen lanceert hij zijn tekst door in een keer omschrijving en mogelijke invloeden te presenteren:

At various points Selected Ambient Works II and Lifeforms (are you ready for this?) sound like a radio dial jammed between two frequencies, the chattering of a floppy disk in your hard drive, the woosh of air from a sliding door, the background hum from discernible from collapsing stars, or a dense forest or an extractor fan, a TV heard from the next room, the calls of unknown aquatic life, faulty plumbing, galaxies colliding. Or, if you prefer, musique concrète, Jon Hassell’s psychotropic Fourth World soundtracks, the pointillist sound worlds of wilfully avant garde ventures as AMM or MEV, a John Carpenter soundtrack, Acid House, early industrial culture recodings by Throbbing Gristle and Boyd ‘Non’ Ryce. 

Vervolgens pakt hij door:

The most ambitious (not neccesarily the most succesful) of current Techno initiatives (…) function like huge gravitational attractors, randomly sucking up the signals, pulses and data trails that describe and network far distant cultures, communities, individuals. What you hear in the arching stretch of records like Selected Ambient Works II and Lifeforms is the sound of this tangential detritus spewing for from computer jacks – crunched, processed, filtered into a music that comments implicitly, unknowningly, without comment, on the bewildering turbulence of the contemporarily human condition. 

Of te wel, techno is de muziek van het nu. Iets wat tegenwoordig redelijk logisch lijkt maar destijds klonk als sciencefiction. SF binnen handbereik! Want het was inderdaad of de toekomst in het heden leek te vloeien, spannend en meestal positief van aard. Dat wat nu lastiger is voor te stellen. De toekomst is inmiddels grotendeels uitgetekend als catastrofe, of...in een mildere variant, trage stagnatie. Muziek kan tegenwoordig redelijk goed het catastrofale scenario verklanken en is vrijwel niet in staat om complexe of fantasierijke toekomstscenario's te verkennen. Je zou kunnen stellen dat muziek eigenlijk prima overweg kan met het heden, onbestemd, wachtend op een Grote Sprong Voorwaarts/Neerwaarts terwijl de dagelijkse realiteit op subtiele wijze vreemder wordt, niet zozeer op direct visuele wijze maar wel degelijk in de manier waarop technologie de psyche en sociale relaties verandert. 1994 voelde beter aan, zachtaardiger, vrolijker, overzichtelijker en opener. 2019 voelt gehaast, geïrriteerd, alsof mogelijkheden afnemen en de implosie van fascisme lonkt.

De manier van schrijven over muziek is in deze periode ook getransformeerd. Geen wonder, The Wire bestaat nog steeds maar hoe we met muziek omgaan, hoe muziek wordt verhandeld is grotendeels veranderd. Soms ten goede, want vrijwel alle muziek is, of je het nu streamt, downloadt of tweede hands aanschaft, binnen handbereik. Maar wat betekent die muziek? Het werk van Mark Fisher wordt tegenwoordig zelfs in de Financial Times besproken al is ondertussen het netwerk waarin hij opereerde, de blogosphere, vrijwel verdwenen. Er vindt geen werkelijke circulatie van ideeën meer plaats. Internet heeft niet per definitie het schrijven van Herrington onmogelijk gemaakt maar de focus, een soort discipline afgedwongen door de beperking van ruimte op papier, is niet meer. De goede recensie die je op stijlvolle wijze enthousiasmeert of in ongeveer 1000 woorden aan het denken zet, die je meerdere malen herleest zodat je hem jaren later nog kunt citeren, is steeds moeilijker te vinden, alsof men er ook niet meer de energie in wil steken, omdat er waarschijnlijk niet of nauwelijks voor wordt betaald maar ook omdat de kans groot is dat vrijwel niemand het zal lezen voordat de tekst wegzakt in het sediment van Google.

Eigenlijk zou dit een enorme vrijheid moeten schenken om dan maar te schrijven waar je zin in hebt, op de manier waar je altijd naar verlangde, zonder te blijven hangen in conventies die er allang niet meer toe doen. Ik heb gemerkt dat de beperking van Twitter soms verrassend goed kan werken en je met een enkele, juist gereconstrueerde zin zoiets als een geconcentreerde recensie kunt afleveren. Soms zijn zelfs woorden niet meer nodig en kun je met een goed gekozen gif zelfs aansluiting vinden bij een bepaald soort online idiolect. Al zijn het uiteindelijk vormen die beperkt worden door de grap, het moet geconcentreerd en amusant zijn, om daarna te worden vergeten.

De speculatieve poëzie van Herrington was zeker niet de norm in 1994. Ik heb eerder al eens aangekaart hoe Kodwo Eshun in hetzelfde tijdschrift singles recenseerde en die vrijheid werd mogelijk gemaakt door hoofdredacteur Mark Sinker in een periode die twee jaar duurde waarna Herrington hem opvolgde (en ten tijde van deze recensie ongestoord in dezelfde stijl door kon gaan.) Het gaat uiteindelijk toch om een soort samenwerking tussen iemand die een opening voor nieuwe ideeën en vormen mogelijk maakt (door middel van een machtspositie of, zoals in de beeldende kunst, geld) en de schrijver die zich op zijn beurt laat inspireren door innovatieve muziek (Selected Ambient Works Vol. II dwingt gewoonweg nieuwe ideeën af). Die dynamiek is steeds lastiger te recreëren. Of leven we in een digitale kosmos dat bruist van geschreven leven en kunnen we het op Medium niet vinden omdat het aanbod overdadig is? Ik heb lang gedacht dat kwaliteit “vanzelf” een weg naar me vond als je jezelf maar enigszins strategisch positioneerde in de informatiestromen. Die stromen zijn echter zo in volume toegenomen dat je zelf weer actief op zoek moet gaan. Een ouderwetse zwerftocht die geen garantie op ontdekkingen geeft en waar algoritmen duistere afleidingen op je pad werpen of zelfs suggereren dat je zoektocht nutteloos is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten