woensdag 23 september 2015

Knight of Cups: leven en film in de 21ste eeuw




Het gebeurt niet vaak dat ik de bioscoop uitloop, overmand door een welhaast extatisch gevoel dat ik de wereld met een frisse blik bekijk. Niet toevallig was de laatste keer na The Thin Red Line, Terrence Malicks comebackfilm uit 1998. En nu dus na zijn nieuwste film Knight of Cups. Ik smacht naar een essay als dat van Simon Critchley over The Thin Red Line (al maakt die analyse nog steeds veel duidelijk over de nieuwe film.) Dat zal nog op zich moeten laten wachten. Misschien moet ik het zelf doen, maar iets—behalve tijd—weerhoudt me er vooralsnog van: de persoonlijke reactie op Knight of Cups is precies dat: privé, een individuele taak.

Wat ik er in ieder geval wel over kwijt kan, is dat Knight of Cups heel nu is, in de wijze waarop het sommige vragen over liefde, authenticiteit, relaties, perceptie en kennis stelt. Omdat de film overvloeit met beelden—tijdens het kijken moest ik op een of ander manier aan De Aleph van Borges denken—is het lastig om er grip op te krijgen, maar Malick duikt dapper in de maalstroom van het leven van de 21ste eeuw waar “niemand meer om realiteit geeft.” Een van de mooiste momenten in de filmgeschiedenis is de aanval door de mist in The Thin Red Line en mist keert terug in Knight of Cups tijdens een desoriënterende clubscène, waardoor ik weet dat Malick precies weet waar het om gaat (dat Burial even later—of eerder—klinkt in een stripclub versterkt dat gevoel alleen maar.)

Daarnaast heeft Knight of Cups de juiste vorm voor een film in 2015. Geen plot, alleen intensiteiten. Naar het schijnt kreeg hoofdpersoon Christian Bale niet eens teksten aangeleverd, hoefde hij alleen maar te reageren. Het maakt ook niet uit, wat personages zeggen wordt vaak naar de achtergrond geduwd om plaats te maken voor de innerlijke monoloog of het web van muziek en geluidseffecten. Want Knight of Cups klinkt magistraal, de geluidswereld van de film vormt al een afzonderlijk meesterwerk. Een laatste gedachte die vooral opkwam tijdens de lange scène op een Hollywoodfeest (met Antonio Banderas in topvorm) is hoe het toch mogelijk is dat Malick zulke films voor elkaar krijgt? Is dat een nostalgie naar het avontuurlijke Hollywood van de jaren zeventig, waar Malick maar twee films maakte? Want het lijkt het er op dat acteurs (met het bijbehorende geld) in de rij staan om in zijn films te mogen spelen, alsof in een vreemd ritueel Hollywood zich door de films van Malick reinigt van de zonden, de geestdodende rotzooi, die het produceert.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten