Ik heb 'Wanneer je wakker wordt en echt niet meer in een droom leeft' (beter bekend als het beruchte 'Einde van Popmuziek' essay) enigszins herschreven voor De Toekomst Hervonden en heb o.a. dit toegevoegd over de rol van de criticus ten opzichte van mogelijke Grote Platen:
"Een gevaarlijk
bijverschijnsel is dat een soort theoretisch narcisme de kritische
popjournalistiek infecteert. Gedreven door een modernistische houding wenst men
een nieuw geluid, een uitweg uit de verstikking van retro maar wordt de
criticus op het moment dat een potentiële opening zich aankondigt, een
mogelijke Grote Plaat verschijnt (de release van My Bloody Valentine’s mbv is het sleutelmoment), door een
angst bevangen. Wellicht geïntimideerd door de online storm van aandacht
die een plaat overlaadt met (vluchtige) betekenis gaat men overcompenseren, afstand
bewaren en op even overhaaste wijze concluderen dat ook deze plaat niet aan
retromania kan ontsnappen alsof men niet kan accepteren dat er bressen in een
betoog worden geslagen. Aan de andere kant kan een Grote Plaat waarschijnlijk
niet voldoen aan overtrokken verwachtingen, zal het grote gebaar nooit alleen
de totale inertie van retromania kunnen oplossen. Maar de popkritiek kan zich
niet veroorloven om dit laatste te geloven, het moet compulsief enthousiasmeren
of verdwijnen."
* Wellicht zou je nog teleurgesteld kunnen zijn dat het veteranen zijn die weer de boel in beweging zetten en dus vanuit hun eigen gevestigde ideeën verder werken. Dit in tegenstelling tot een volkomen onbekende jonge artiest die met de vuist op tafel slaat (en het natuurlijk ook muzikaal waarmaakt.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten