donderdag 8 december 2022
Andor | Een Star Wars voor ons
dinsdag 6 december 2022
Duistere wetenschap | Gammelsæter & Marhaug – Higgs Boson
Liefhebbers van de avant-gardistischere metalregionen weten dat wanneer je de naam Runhild Gammelsæter googelt de kans groot is dat je onder een van eerste zoekresultaten een foto zult vinden van een vrolijke Scandinavische wetenschapper in plaats van de imposante vocaliste van slow motion riffsmeders als Thor’s Hammer, Sunn o))), Khlyst of soloartieste wier Amplicon album uit 2008 een uitzonderlijke verzameling ingetogen black metal vormde. Aangezien ze sinds 2014 geen werk meer had uitgebracht was het aannemelijk dat Gammelsæter definitief voor een carrière in de biologie had gekozen, wat ongetwijfeld beter betaalt dan de experimentele metalwereld maar het verlies van een van de spannendste stemmen in de hedendaagse muziek zou zijn geweest. Schijnbaar uit het niets verscheen dit jaar dan toch een vervolg van haar samenwerking met landgenoot Lasse Marhaug, een veelzijdige noisemuzikant met wie ze acht jaar geleden het album Quantum Entanglement maakte. Het is met gemak mijn favoriete album van 2022 geworden.
De titel Higgs Boson maakt er geen geheim van dat de plaat thematisch voortborduurt op het debuut. Hier geen odes aan Satan of heroïsche Vikingavonturen maar ingetogen liedjes over ‘The Stark Effect’, ‘Propeller Arc’ en ‘Hadron Collider’. Kortom, we zijn beland in de immer mysterieuze domeinen van de kwantummechanica en deeltjesfysica. Wat eigenlijk geen vreemd onderwerp is voor black metal. De oorspronkelijke black metal van de jaren ‘80 richtte zich thematisch op onversneden satanisme terwijl de Noorse adaptatie van de jaren ‘90 veel is meer ingebed in een heidense cultuur met een nadruk op het primaat en de verering van de natuur. Het is dan een kleine stap richting de moderne wereld en de biologie, natuurkunde en kwantummechanica. Op het eerste gehoor lijkt Gammelsæter met haar karakteristieke grommen, sissen en fluisteringen een demonische bevalling in te leiden maar als snel blijkt er weinig bovennatuurlijks te worden opgeroepen. In plaats daarvan presenteert het duo wetenschap als een duister ritueel (“The giver of names” – The Magus) die het sublieme van de fysica invoelbaar maakt: de leegheid van de intermoleculaire ruimte, opdoemende zwaartekrachtgolven of de onoverbrugbare afstanden van de KBC-leegte. De natuur is geen groene utopie maar een kil uitdijend universum van ontelbare processen, van ongrijpbaar klein tot gekmakend groot, waar de mens zich gelukkig mag prijzen dat hij een rol als observator kan spelen maar in wezen insignificant is.
In die zin is Higgs Boson de zwartst mogelijke metal en toch verplettert het je niet door zinloosheid. De ingetogen muziek van Gammelsæter & Marhaug heeft een onmiskenbare schoonheid die bevrijdend werkt, zoals de pracht van de Krabnevel (M1) gevormd wordt door de overblijfselen van een gestorven zware ster. Pulsen, bliepjes, basemissies en een enkele gitaarwolk vormen het minimalistische netwerk waar Gammelsæters stem zich doorheen beweegt, in verschuilt en weer verschijnt om een chemische litanie te declameren. Dankzij een zorgvuldige opbouw eindigt dit alles in het lange ‘These Questions’ waar Swans en Dopplereffekt elkaar ontmoeten, de duik in het zwarte gat waar de realiteit uit elkaar valt en Gammelsæter vrolijk fluistert en neuriet als een imploderende Starsailor. Een einde dat tegelijkertijd veel routes richting nieuwe hybrides met kosmische ambities doet opleven. Een buitengewoon plaat die suggereert dat Gammelsæters vaker een black sabbathical van haar laboratorium moet nemen.
zondag 7 augustus 2022
De laatste overblijfselen van De Nederlandse Belofte
'It is because you feel that everything you might need is available here? A big store, a supermarket, is a complete world in itself?’
‘I guess so,’ he admitted.
‘So there is nothing to fear,’ the woman said. ‘No need to feel anxiety. You can relax. Find peace, here.’
Philip K. Dick – Time Out of Joint
Een maand terug in Diemen, een minder Proustiaanse ervaring dan ik van te voren had verwacht. Het verschil in perceptie is te groot, als kind leef je in een soort dagdroom, een kleine wereld. Op een warme zomeravond toch maar mijn oude kleuterschool en basisschool bezocht—verbouwd maar de structuur hetzelfde gebleven—om vervolgens terug naar “huis” te lopen. Al snel passeer ik drie dennenbomen die ik als oude vrienden herken en helemaal niet lijken te zijn veranderd. De rest van de bomen zijn enorm gegroeid. Wat indrukwekkende resultaten oplevert (frappant dat hier geen mysterieuze boomziektes heersen die de populatie aan de andere kant van de A10 continu teisteren.) Speelvelden tussen de flats bevinden zich nu in diepe schaduwen. Het pad tussen mijn oude huis en het treinspoor waar opgewonden Feyenoordfans naar De Meer werden geleid, als er niet eerst een veldslag met Ajacieden of M.E. plaatsvond, wordt nu afgeschermd door hoge bomen die een bospad vormen. Diemen is groen. Het beloofde groen op de maquettes van modernistische wijken van de jaren ‘50 en ‘60 waargemaakt.
Tijdens de laatste landelijke verkiezingen kwam D66-lijsttrekker Sigrid Kaag opeens aanzetten met de term De Nederlandse Belofte. Nederlandse politieke partijen hebben al jaren last van campagneleiders die stage hebben gelopen in de Verenigde Staten en daar slechte ideeën opdoen. Dit leek ook weer een fraai staaltje kopieergedrag, veel te pompeus voor de polder. En toch moest ik hier opeens aan de term denken. Zoiets als een Nederlandse Belofte lijkt hier stand te houden. Ik vul dit in als een naoorlogs idee dat een groeiende welvaart voor een opwaartse beweging zorgt waardoor de arbeidersklasse aansluiting vindt bij de middenklasse en iedereen zo een materiële basis heeft voor een redelijk bestaan. Waar iedereen kan rekenen op een sociaal vangnet, betaalbare zorg en een woning. Ruimte lijkt het basiselement van dit overzichtelijke universum, het stratenplan is breed opgezet waardoor bomen in vijftig jaar glorieus kunnen uitdijen. Je loopt in ongeveer een kwartier van de ene kant van het centrum naar het ander maar het lijkt veel groter. Diemen-Zuid dat eind jaren zeventig werd ontwikkeld is al legacy nieuwbouw terwijl de enigszins verborgen tak van Diemen-Noord alleen nog tot in de Diemerpolder kan uitbreiden. Het centrale winkelcentrum biedt alle basisbehoeften van de consumptiemaatschappij terwijl de populaire woensdagmarkt een kleinschalig alternatief biedt. De schaduwkant van de Nederlandse Belofte, de auto, wordt op ingenieuze wijze getolereerd maar beperkt met blauwe zones (alleen ‘s nachts wordt er opeens met piepende banden door de straten gescheurd.) Het is allemaal logisch opgezet en, op een paar details als de spoorwegtunnel, af. Diemen heeft de naam saai te zijn, maar het is vriendelijk en rustig, achteloos multicultureel en op haast mediterrane wijze zichtbaar vergrijzend. Onfuturistisch ook, alleen de gerobotiseerde supermarkt Ochama en het Equinix Data Center dat boven de rij flats en bomen torent als een Cronenberg-gebouw vormen directe aanwijzingen dat de 21ste eeuw bestaat.
Diemen kan zo zijn omdat het nog steeds een eigen gemeente is. Het heeft, met het steeds verder uitdijende Amsterdam om zich heen, dan ook iets weg van het dorp van Asterix. Een enclave die stug weerstand biedt en de dingen grotendeels zelf wil regelen. Wat ooit een ouderwets idee leek is in de diepe 21ste eeuw een meesterzet gebleken wanneer in de gemeente Amsterdam Alles Ständische und Stehende verdampft. Naar Frederic Jameson, die in zijn worsteling met de term laatkapitalisme een alternatief poneert, is Amsterdam verworden tot een postmoderne stad die in hoog tempo het multinationalkapitalisme van Über, Airbnb, Blackstone, LiveStyle, EasyJet, RyanAir, Schiphol en Heineken compleet heeft omarmd. In Diemen zie je af en toe een verdwaalde toerist, voor zo ver ik weet is er geen hotel en de horeca beperkt zich tot een klein aantal cafés en restaurants. Parken zijn bedoeld om in te recreëren en tot rust te komen. Omdat je op de fiets binnen vijf minuten in Amsterdam bent, ontstaat een vreemd gevoel alsof je in een stedelijke oase terecht bent gekomen. Niet dat de Oostelijke Eilanden, waar ik hiervoor woonde, hectisch waren. In zekere zin was dat ook een dorp binnen de stad, maar je voelde constant de druk van de genadeloze gentrificatie, de mogelijkheid dat ambtelijke plannen ook hier op elk moment je leefplezier teniet kunnen doen.
Wellicht dat Diemen de grote buurman nederig een werkzaam model kan aanreiken. Lange tijd is het samenvoegen van Nederlandse gemeenten als een wetmatigheid gepresenteerd. Nu Amsterdam met de Westelijke uitbreiding van de Haven-Stad eigenlijk te groot gaat worden voor een centraal bestuur is de tijd aangebroken voor de geatomiseerde stad. Zelfs de stadsdeelcommissies zijn nog te groot en log om een diepgaande verandering te bewerkstelligen die duidelijk nodig is. Geïnspireerd door de nijūsanku van Tokio zouden buurten met de omvang van Diemen of kleiner (bijvoorbeeld de Staatsliedenbuurt, Rivierenbuurt, Betondorp, Jordaan) als eigen eenheden, met een autonoom bestuur en burgemeesterachtige functionaris, moeten opereren. Gericht op leefbaarheid, wonen en socius. Met voor Groot-Amsterdam een gemeentebestuur/burgemeester voor overkoepelende zaken als openbaar vervoer, infrastructuur en wat symbolische taken. Kortere communicatielijnen, overzicht en meer participatie lijken mij de enige manieren om de stad op productieve wijze te redden van haar lot als opgefokt pretpark. In dit scenario kan Amsterdam weer eens anticiperen in plaats van achter de feiten aan te lopen, een echt 21ste eeuwse stad worden. Creatief, groen en vriendelijk. Multinationalkapitalisme zal nog deze eeuw overgaan in terminaal kapitalisme, een zwart gat waar men ver uit de buurt moet blijven of het zal je genadeloos meetrekken in zijn vernietiging.
zondag 10 juli 2022
Αὐτεχρε
“For a long time I stayed away from the Acropolis. It daunted me, that somber rock. I preferred to wander in the modern city, imperfect, blaring. The weight and moment of those worked stones promised to make the business of seeing them a complicated one. So much converges there. It’s what we’ve rescued from the madness. Beauty, dignity, order, proportion. There are obligations attached to such a visit.”
Don DeLillo – The Names
Ik kon mij die luxe niet permitteren. De dag na aankomst moest ik onvermijdelijk naar de Akropolis. Een ochtendklim leek mij gezien de opkomende hitte beter, om in de avond terug te keren voor de muziek. De Akropolis? Die ontelbare afbeeldingen die je van kinds af aan ziet (encyclopedieën, Grote Steden kwartet, schoolboeken, Griekse restaurants, reisbureaus) bereiden je toch niet voor op de eerste blik die me onverwacht ontroerde. Moeilijk te achterhalen waarom. Misschien omdat dit soort bezienswaardigheden meestal kleiner blijken te zijn dan je verwacht. Dit is groter dan de verbeelding, veel groter. Ik was nog geen 24 uur in de stad, een echte stad van hitte, lawaai, geuren en continue beweging, maar het voelde alsof ik er al veel langer was. Het optreden van Autechre, toch in eerste instantie de reden om eindelijk naar Athene af te reizen, werd al snel een bijzaak, ook iets wat ik nog moest doen. In Athene zie je alles al snel in het juiste perspectief. Autechre, Nederland, Amsterdam, het digitale domein. Een ander soort ritme, een ander verlangen.
Voordat ik afreisde was er een moment waar ik van de hele ervaring een geheim wilde maken. Het anti-social media evenement, iets wat enkel is gebeurd voor degenen die erbij waren. Zonder het plichtmatig plaatsen in de timeline, een gebaar van opschepperij om de tweede identiteit te bevestigen, de status van overbluffen, een kort lidmaatschap van de Insta-jetset, dat toch met een beweging van de steeds strammere wijsvinger onderdeel wordt gemaakt van een vergeten rivier aan beelden. Autechre lijkt zich hiervan bewust. Zelfs in het Odeon van Herodes Atticus, de parel van het Atheense culturele leven, speelden ze in het donker waarbij van te voren vriendelijk werd verzocht om geen opnamen of foto’s te maken. Iets waar de in wezen anarchistische Athener zich voor het grootste gedeelte verrassend genoeg aan hield. Het dwingt je om te luisteren, zonder beeldscherm, en vervolgens de gebeurtenis te verhalen.
Niet dat de Griekse avond een complete duisternis kan verwezenlijken. In het samenspel van een zomerse sterrenhemel, het schijnsel van de stad en de gouden stralen van het Parthenon ontstaat een schaduwwereld die uitstekend zal passen bij wat Autechre aan het publiek presenteert. Het Herodeion is vanzelfsprekend indrukwekkend, half ruïne, half gerestaureerd Romeins theater met keurig geplaatste kussens op het marmer. Die eerste verwondering kon je verwachten. Al snel werd echter mijn aandacht verlegt naar het binnenstromende publiek. In plaats van de bierzeulende kalende man van middelbare leeftijd in zwart T-shirt en de smartphone/hipster Mensch-Maschine blijkt de Atheense cultuurliefhebber de overhand te hebben. Vaak goed gekleed, soms al van pensioengerechtigde leeftijd, afgewisseld met veel jonge stellen, een handvol kinderen. Alles ademt een kalme nieuwsgierigheid uit.
Ik ga ervan uit dat Autechre dit niet wist en bovendien denk ik dat ze het totaal niets kan schelen. Van te voren had ik me natuurlijk en bepaalde voorstelling gemaakt hoe Autechre bij de Akropolis zou kunnen klinken. Bijvoorbeeld als een soort ode aan de omgeving en architectuur, een meer etherische Autechre die een αλήθεια weet te ontsluieren. Heel even lijkt zoiets in gang te worden gezet waarna 70 minuten compromisloze techno uit de diepe 21ste eeuw volgen. De essentie. Drum, bas en geluiden. Vrijwel geen melodie. Letterlijk elke maat verschilt steeds van de voorafgaande. Ik kan er in het begin moeilijk grip op krijgen. Pas wanneer ik mijn ogen sluit word ik direct in de muziek gezogen, ontvouwt zich een domein waarin steeds kleine veranderingen plaatsvinden, een soort submoleculaire realiteit waar onvoorstelbare processen hoorbaar worden gemaakt. Kristallen draaien, materie stolt, tijd vloeit plotseling weg, atomen worden omgevormd tot onbekende entiteiten, deeltjes botsen, flitsen en verdwijnen om nooit meer terug te keren. Het is op geen enkele conventionele wijze te omschrijven als mooi. Tijdens het laatste kwartier begint de muziek enigszins te ademen al zal een zalvende melodie nooit verschijnen. Het is na dertig jaar onwerkelijk om te concluderen dat Autechre nog nooit zo radicaal heeft geklonken. Een enkele Griek is voortijdig weggeslopen maar na afloop klinkt zowaar een enthousiast applaus in plaats van een verbaasde stilte.
“Noise is a kind of rain to Athenians, an environment shaped by nature.”
Don DeLillo – The Names
Later die nacht, wanneer ik nog verdwaasd aan een halve liter Mythos sip op het balkon van mijn hotelkamer in Omonoia, luister ik naar het verkeer dat zeven verdiepingen lager doorraast. De monotone ruis van weleer is veranderd. Opeens hoor ik dat het steeds anders is, een aaneenschakeling van nooit op dezelfde manier knetterende brommers, piepende remmen, bussen die zuchtend openen, schijnbare stiltes voor rode lichten die al snel weer teniet worden gedaan. En dit 24 uur lang. Kortom, de Athener moet Autechre haast instinctief begrijpen.
Maar er is, denk ik, meer. Autechre eerde de Akropolis op een veel eerlijkere manier dan ik vooraf fantaseerde. In plaats van altijd maar terug te kijken, de ruïne van democratie te eren, richtte Autechre de blik strak richting de toekomst. Dit was een aankondiging van het eind van de mens. Het onvermijdelijke loslaten van de idealen van de Westerse beschaving. Aan de voet van de Akropolis werd een nieuwe wereld hoorbaar, zonder de glamour van de cyborg als aristocratische mens-machine. Dit is de komende wereld waar algoritmen, het proces, elektronische pulsen, draadloze kennis, het multiversum van enen en nullen, een planetaire dictatuur vormen waarin organismen getolereerd worden maar zonder enige consequentie mogen verdwijnen. Autechre lijkt zelf al regelmatig de controle te zijn kwijtgeraakt over de muziek. Die controle was misschien altijd een illusie, de mens heeft waarschijnlijk nooit echt een kans gehad. Aan de voet van een van zijn hoopvolle visioenen krijgen de ruïnen een nieuwe melancholische lading terwijl de sterren op veilige afstand toekijken wat gaat volgen.
zaterdag 4 juni 2022
Crimes of the Future | Een film voor de komende twintig jaar
Met Crimes of the Future keert de Canadese regisseur David Cronenberg niet zozeer terug naar de body horror, een term die hem weinig doet, als wel naar sciencefiction. Al kun je hier ook meteen aan twijfelen. Ja, eXistenZ (1999) was zijn laatste pure sciencefictionfilm maar ergens voelde de sociale afstandelijkheid in films als Cosmopolis en Maps to the Stars even futuristisch als een aflevering van Star Trek. Bovendien publiceerde hij in 2014 Consumed, een zeer beklemmende roman die de hedendaagse realiteit echt 21ste eeuws deed aanvoelen:
“I didn’t expect the camera. In the operating room. I thought you would just take notes on a notepad, like a proper journalist.”
“We’re all photojournalists now. It’s no longer enough just to write. We have to bring back images, sound, video. I hope you don’t mind.”
Het narratief van de terugkeer zou veeleer een van continuering moeten zijn. Cronenberg zet zijn favoriete motieven en thema’s zelfverzekerd door. Kafkaëske bedden, dubbelagenten, de esthetica van de binnenkant van lichamen, organische technologieën, avant-gardistische operaties, de vervormingen van onze lichamen, de verkenning van een nieuw soort genot en zelfs een nieuw soort tederheid, ze worden allemaal vervlochten in een verhaal over een paar performance artiesten. Viggo Mortensen, fragiel en bedachtzaam als de drager van nieuwe organen en Léa Seydoux als zijn partner die dezelfde organen tijdens undergroundoperaties verwijdert. Het is niet helemaal duidelijk of de optredens illegaal zijn en omdat Cronenberg een aantal keren met taboes speelt, kon ik me niet aan een soort metagevoel onttrekken, de gedachte “Hoe komt hij hier mee weg? Hoe is het mogelijk dat ik dit zomaar in een bioscoop kan kijken?” Dat zijn vragen die al jaren niet meer in mij zijn opgekomen.
Als oude meester weet Cronenberg dat je in sciencefiction uitleg moet doseren, de wereld ontdekken is altijd beter dan de wereld beschrijven. Dat maakt Crimes of the Future, los van de lichamelijkheid, tot een vervreemdende ervaring. Vrijwel alles is nieuw, alsof je naar een documentaire uit de toekomst kijkt. Er zijn hints van een versnelde menselijke evolutie waar men nog maar moeilijk controle op kan krijgen en pijn lijkt te verdwijnen wat op subtiele wijze is verwerkt in de afstandelijke manier waarop mensen met elkaar omgaan. Cronenberg laat je griezelen met de manifeste inhoud van bizarre wonden maar stopt zijn film vol latente betekenissen (is de film in zijn geheel bijvoorbeeld een kritiek op de digitalisering van kunst?) Sciencefiction is sinds Stalker niet meer zo arthouse van intentie en ritme geweest. Daarbij maakt hij optimaal gebruik van de Griekse locaties, in eerste instantie het resultaat van de financiering die de film mogelijk maakte. Het ziet eruit alsof het niet anders had kunnen zijn. Het zonovergoten klassieke Athene wordt volstrekt genegeerd en alles speelt zich af in aftandse interieurs, verlaten straten en havens vol schepen die traag afsterven. Een geloofwaardige toekomst, een maatschappij die de uiterlijke schijn niet kan volhouden nu complexe veranderingen mensen overmannen. Een wereld waar ik meteen in wilde wonen.
Het is een lange tijd geleden dat ik de behoefte voelde om een film snel nog een keer te kijken. Crimes of the Future, met zijn haast achteloze manier waarop ideeën worden geponeerd, krachtige beelden, hypnotiserende muziek en droomachtige ritme waarin plot oplost, is eindelijk weer zo’n film. Het is een film die we zo nodig hadden. Een worp richting de toekomst, “minstens twintig jaar zijn tijd vooruit”, bedacht ik in het donker. Of is het de enige film die echt het jaartal 2022 waarmaakt?
Wanneer Kirsten Stewart, die de rol van intelligente Amerikaanse in Europa nu compleet beheerst, een schuchtere Viggo Mortensen probeert te verleiden stelt hij “I’m not very good at the old sex.” Een van de zinnen waar de komende jaren talloze filosofische papers over zullen worden geschreven. Maar Cronenberg presenteert niet alleen interessante ideeën, het is uiteindelijk zijn afstandelijke moraal, een gebrek aan moraal die is vervangen door een goedaardige nieuwsgierigheid waarmee alles wordt verbonden. Zijn hele carrière lang weigert hij het lichaam als morele grens te accepteren. Het lichaam is in beweging, verandert continu, uit zichzelf of met anderen, andere mensen, virussen, dieren of technologieën. In Crimes of the Future is transseksualiteit een gepasseerd station, een oud fenomeen. Cronenberg is allang verder, op zoek naar de onbekende mogelijkheden van het lichaam die in detail dienen te worden verkend, een continue herdefinitie van schoonheid totdat de mens niet meer bestaat.
zondag 3 april 2022
Een Omgekeerde Ontheiliging
The sound of techno was both lush and brittle, gnomic and expansive, the lingo used for song titles and labels signalling its origins in crossed-wire transplantation: Shifted Phase, Waveform Transmission, Submerge, Clone, Ground Zero.
dinsdag 1 februari 2022
Twee toekomsten
*