The biggest danger with this current all-pervading sense of a nostalgic wallowing, and the attendant obsession with revivalism is this: we might miss our moment. Though I appreciate that this sounds like a huge buzz kill, and I'm not suggesting that we suddenly disengage from the history of dance music, but we can't just get comfortable with the assumption that things have already been as good as they're going to get.Eindelijk de tijd gehad om 'Does Dance Music Have a Nostalgia Problem' van Angus Harrison te lezen. Weer een prettige blik van de jongere generatie op de huidige staat van dansmuziek. Stipt zowaar zaken als overcodering en de rol van muziektechnologie aan. Bijna maakt hij de volgende radicale stap, al lijkt hij niet te willen doorzetten, namelijk een diepere kritiek van de structuren van dansmuziek. Wordt het niet tijd om serieus aan de conventies van dansmuziek te twijfelen? Waarom altijd de discotheek (uitgevonden in de jaren zestig)? Het festival (zelfde periode)? Is die sociale context niet compleet verzadigd, laat staan gecommercialiseerd tot een geestdodende consumptiemachine? En dan is er nog de artistieke praktijk: waarom altijd de mix? Is de DJ-praktijk niet volkomen geritualiseerd met allerlei regeltjes die onze verwachtingen kaderen? De "correcte" manier van mixen, de "correcte" platen, de "correcte" apparatuur. Zolang die twee structuren niet veranderen zal dansmuziek blijven stagneren en uiteindelijk een nieuw soort jazz of rock worden. Wat op zich niet erg is, ik was er al jaren geleden van overtuigd dat ik ooit Landcruising in het Concertgebouw zal gaan beluisteren (was die Mills/Garnier set uit 2004 trouwens compleet vergeten, die was inderdaad al heel erg gericht op terugblikken.) En uiteindelijk heb je niets te eisen, kan vernieuwing op onvoorspelbare wijze lang op zich laten wachten. Probeer je eens voor te stellen dat retromania nog een aantal generaties doorgaat...wie houdt daar rekening mee?
donderdag 30 april 2015
Dansmuziek en nostalgie
zaterdag 25 april 2015
Het Nieuwe Werken volgens Microsoft
Microsoft heeft met Office 365 alleen nog geen manier gevonden om je in je dromen aan het werk te zetten. Dat is het ideaal nietwaar? Hier vind je een sarcastische "verbeterde versie".
vrijdag 17 april 2015
De nieuwe Star Wars trailer
Dat was een hele vreemde ervaring. Wellicht hielp het dat de verschijning onverwacht was. Zeker dat ik mij er niet zo mee bezig houdt waardoor met name de laatste scène me compleet overviel. Een nieuwe Star Wars trailer, een kort moment van collectiviteit, die deze keer mag worden omschreven als jubelstemming. Ik klikte half afgeleid op start, volgde het voertuig...en toen was ik meteen bij de les. Een waanzinnig shot dat eindigt in een beeld van een neergestorte star destroyer, de sfeer is meteen gezet. Mark Hamill (Luke Skywalker) herhaalt zijn monoloog uit Return of the Jedi (met een vreemd "schaduw" effect op zijn stem als je goed luistert) en je wordt er als liefhebber, zelfs als afstandelijke liefhebber, in getrokken. Maar wat mij het meest verbaasde, was mijn reactie op het laatste beeld, Chewbacca en Han Solo..."We're home." Door lagen opgebouwd cynisme heen dook dit ergens heel diep om een explosie van vreugde, nostalgie en ontroering teweeg te brengen. Natuurlijk is het een briljante edit die speelt met allerlei verwachtingen en herinneringen om precies de juiste pay-off te plaatsen. En het is maar Star Wars, en het is Disney en super commercieel...en toch, de oude schelm Han Solo, zo mooi.
"Maar is Star Wars retromania?" werd mij gisteren al snel gevraagd. Natuurlijk! Star Wars is gewoon verbonden met de periode 1977 - 1983 en deze nieuwe reeks speelt daar ongegeneerd op in met zijn citaten en terugkerende personages. "We're home" resoneert daarom denk ik bij zoveel mensen, omdat het echt zo voelt. De jeugd in de jaren zeventig, overzicht, eenvoudig verlangen, fantasie. Er bestaat zoiets als retro subliem, het is schaars, maar de nieuwe Star Wars zou het zo maar kunnen zijn. Misschien vormt het zelfs de vervolmaking van retromania.
maandag 13 april 2015
Literatuur zonder achteruitkijkspiegel
In literary fiction, the more popular solution seems to be relying on settings close to the present, but far enough back to avoid such inconvenience. Granted, the popularity of the 1970s, 1980s, and early-1990s as settings also owes plenty to generational shifts in literary production as people write about formative periods and the years they remember. But it also avoids any number of narrative problems and allows writers to go on telling stories in the way they are used to, rather than incorporating the present in ways that are difficult and disruptive. When I recently wondered on Twitter — one of those very disruptions — if we’ve reached the point of needing a term for this kind of setting, author Jared Yates Sexton suggested “the nostalgic present.” And while it’s easy enough to incorporate mention of that into this essay, where might a tweet fit into a novel? As dialogue, formatted like any other character’s utterance? Or embedded with timestamp and retweet count and all? What happens when our characters spend half their novel on Twitter, as so many of us spend our workdays?Uit ‘Reader, I Muted Him: The Narrative Possibilities of Networked Life’, een mooi essay van Steve Himmer met een aantal intrigerende observaties (en leestips.) Dat de, zeg maar reguliere, literatuur er weinig van bakt, is al een tijd duidelijk. Himmer laat zien waar een van de pijnpunten ligt. Een van de interessante aspecten van Cronenbergs Consumed is dat het een zeer technologische roman is, los van alle medische ongein zijn de jonge journalisten Naomi en Nathan heel scherp geportretteerd in de manier waarop ze met elkaar communiceren en technologie gebruiken om hun beroep en identiteit vorm te geven.
“Or was it a more sinister thing? Was the iPhone a malevolent protean organism, the stem-cell phone, mocking him who had cameras with real physical shutters whose sound you couldn’t turn off? Promising to replace every other device on earth with its shape-shifting self—garage door openers, light meters, spirit levels, you name it?”
Maar ik vroeg me ook af: doet sciencefiction het eigenlijk beter? Black Mirror vanzelfsprekend, maar dat is televisie (zoals Gone Girl van Fincher op dit niveau heel beklemmend werkt.) Als fictieschrijver zou dat de leidraad moeten zijn, de problematiek waarmee je personages grotendeels worstelen. Maar doet sciencefiction eigenlijk niet al een tijd hetzelfde, alleen dan als een vlucht in de richting van de toekomst, waar dit soort “primitieve” communicatie achter ons ligt en gestroomlijnd is? Het vormt ook een van de voordelen van een post-apocalyptische setting, waarbij je eigenlijk met een cirkelbeweging weer in het verleden terechtkomt ("het verlangen naar een donkere middeleeuwen" noem ik het in De Toekomst Hervonden.)
Het lijkt in ieder geval een goed moment om de klassieke sciencefiction weer te herlezen en op dit aspect te letten: hoe communiceert men met elkaar? En hoe verandert dit de sociale omgang en de maatschappij? Twee conventionele uitwegen zijn altijd telepathie en de videofoon geweest, waarbij die laatste eigenlijk zelden tot een radicaal andere manier van communiceren leidt, niet meer dan een betere telefoon. Hoogste tijd om Stand on Zanzibar (1968) weer eens te herlezen, wat toen ik het las erg goed vond, maar teveel in het verhaal verzonk om veel aandacht te besteden aan dit soort details.
zaterdag 11 april 2015
De alcoholvrije club
Ik had laatst een droom waarin Jerry Garcia, zanger/gitarist van Grateful Dead, in een interview vertelde over optredens in de jaren zestig en zoiets stelde als “soms speelde we helemaal niet goed, maar dat maakte niet uit omdat het publiek de helft van de som was, en ons kon leiden. Dat is het belang van de vibe, man.” Ik werd een beetje teleurgesteld wakker dat het niet een echt interview was, want het geeft mooi een probleem aan waar ik al een tijd mee worstel (voor De Toekomst Hervonden: het hoofdstuk ‘Update op de Dansvloer’).
Vaak heb je geluk en vind je net een citaat dat je betoog helpt en soms heb je pech en open je een boek te laat. Dat gebeurde laatst toen ik DJ Culture van Ulf Poschardt weer eens uit de kast trok en tot mijn verbazing las dat in de legendarische New Yorkse discotheek Paradise Garage geen alcohol werd geschonken. Ik kan me ook een artikel in The Face herinneren waar de leden van Depeche Mode in een vroeg stadium in Detroit naar een technofeest worden gebracht om Derrick May te ontmoeten en vooral versteld staan dat er geen alcohol is te vinden. Lange tijd heb ik gedacht dat dit het resultaat van Amerikaans puritanisme was, maar de Paradise Garage met zijn beroemde geluidssysteem was gemaakt voor de muziek, en alleen de muziek. De mensen achter de discotheek hebben waarschijnlijk bewust gekozen om alcohol, bedwelmend en, uiteindelijk, agressie opwekkend, te weren. Tegelijkertijd was ik laatst bij een optreden van The Necks—een minimal jazzband die een lang geïmproviseerd stuk per optreden speelt—en merkte hoe groot de afstand is tussen muzikant en luisteraar. Je bent daar als luisteraar deel van een ritueel waarbij je beleefd de muziek bijna moet aanschouwen als een schilderij. Ik voelde geen werkelijke onderdompeling waar de muziek eigenlijk om vraagt. De muziekbeleving is klinisch geworden, in de greep geraakt van een breed gedragen maatschappelijk puritanisme, terwijl het juist een zone moet kunnen zijn waar de fantasie bloeit, regels worden overtreden.
De conclusie die volgt, kan iedereen trekken: het wordt tijd om te experimenteren met een alcoholvrije club. Ik had een tijd geleden een gerucht opgepikt dat de opvolger van Trouw, kleinschaliger zou worden (een oud schoolgebouw met veel hout?) en ik zou graag zien hoe dat hier kan werken. Vanzelfsprekend is er meteen tegen in te brengen dat het een club teveel inkomsten kost. Maar misschien is dat de prijs die je moet betalen wanneer je daadwerkelijk voor muziek kiest. En vanzelfsprekend zijn er genoeg drugs die wel de muziekervaring verhogen. Of een dergelijk hypothetische club meteen een coffeeshop moet hebben, kun je over twijfelen, vooral gezien de bureaucratische onzin die je er meteen gratis bij krijgt. De club nieuwe stijl moet bijna onzichtbaar zijn, voor elke bureaucratische inmenging en media-aandacht, meer een gerucht dan een merk. Een ander deurbeleid regelt al veel, ten minste totdat het drugsbeleid in de komende jaren verandert, wat gewoon gaat gebeuren. Binnen twintig - dertig jaar zijn marihuana, psilocybine, waarschijnlijk MDMA en LSD op nieuwe wijze legaal gemaakt. En geloof het of niet, we zullen het geïmporteerd krijgen uit de Verenigde Staten. De vibe via amazon.
dinsdag 7 april 2015
Nostalgie opgelost?
But here’s the thing: For nostalgia to work, the objects that evoke it have to go away for a while, or at least be beyond reach. There must be distance. With the Internet, smartphones, and a 24-hour news cycle, however, everything from the recent past is relentlessly present. There's simply too little to long for if it's always available. If we take nostalgia to strictly mean a wistful longing for, or melancholic memory of, someone's past personal experiences (as opposed to, say, someone alive today yearning to live at the height of the Roman Empire), it seems conceivable, then, that for coming generations the feeling of nostalgia might eventually disappear—not due to over-exposure or diminished effect, but because of its inability to form in the first place.
Paul Hibert lanceert een interessante hypothese in 'Will the Web Kill Nostalgia?' maar tegen
het einde van zijn artikel blijkt het antwoord eigenlijk al ontkennend te zijn.
Er is geen enkele reden om aan te nemen dat mijn kinderen geen nostalgische gevoelens zullen
hebben voor bepaalde momenten in hun kindertijd, bepaalde series, films en
muziek of apps. Maar of ze het zullen cultiveren is onzeker, ik betwijfel of het
de bijna industriële vorm zal hebben die nostalgie nu bezit. Bepaald mint iPods zullen in hoog aanzien staan,
maar er zal geen tweede vinyl-hausse volgen. Op een gegeven moment zijn
objecten verzadigd. Een grote technologische doorbraak, type kernfusie, mens op
Mars, zal nostalgie uiteindelijk doen verdampen en weer tot een bezigheid maken van een kleine groep
specialisten.
Interessanter— en de auteur probeert er sneaky aan te ontsnappen— is de vraag of volgende generaties
nostalgie gaan cultiveren naar periodes die ze niet hebt geleefd. Zelf was ik
als tiener totdat house opkwam redelijk nostalgisch naar de jaren zestig, het
idee dat je geboren bent after the
goldrush. En dat zie ik misschien nog wel in een hernieuwde versie
terugkeren, als een nostalgie naar een leven voor 9/11. Het is enigszins
afhankelijk van de manier waarop historisch besef zich zal ontwikkelen. Ik ben
benieuwd of het soort meta-nostalgie van tieners en jonge twintigers op Tumblr
voor de periode 1960 – 1989 over het jaar 2000 getild zal worden, of dat dit
tijdperk, inclusief de jaren ‘90 gecanoniseerd gaat worden als het "esthetische
tijdperk". De nostalgie van de connaisseurs, de aangeleerde, in plaats van de
individueel geleefde, variant.
Ik maak mij er op het moment geen grote zorgen over. Er
bestaat een neiging van culturele commentators/critici/denkers om serieus in te
gaan op elke aankondiging van een nieuwe revival. Alles wat in conventionele
media (kranten, tijdschriften, televisie) wordt aangekondigd als revival staat
los van zowel de alledaagse als avant-gardistische realiteit. Dat zijn revivals als paginavulling, een ritueel van de
hyperrealiteit. Een aantal sukkels zal bijvoorbeeld weer in broeken met wijde
pijpen gaan lopen. Maar echte vernieuwers en leiders in mode zijn allang losgeweekt
van de revival-cyclus, zijn geïnteresseerd in innovatieve textielsoorten en nieuwe silhouetten en functionaliteit.
Ik was laatst in een pretpark en het viel me op dat er op kledinggebied een
soort conventionele atemporaliteit heerst, een onbestemde onopvallendheid, waar
een voorheen vooruitstrevend merk als Stone Island inmiddels in is opgenomen.
Die stijl zal de komende jaren heel traag en in de kleinste details veranderen.
Maar daar doorheen zul je extremere variaties gaan zien, waar sommige elementen
langzaam worden opgenomen in de conventionele kledingstijl. Nostalgie in kleding is dood, iets voor zonderlingen...en vooral goedkoop.
vrijdag 3 april 2015
Psychedelische Mensenrechten
Om deze post helemaal hippie in te kaderen, ik ben dol op het moment in The Lord of the Rings wanneer Gandalf zegt: "And I come to you now - at the turn of the tide." Heerlijk bad ass, op een elegante manier, om te zeggen. Wat betreft een van de belangrijkste - en onderbelichte - toekomstonderwerpen, namelijk drugs, is het nog niet zo ver, al zijn er positieve signalen dat er scheurtjes komen in de massapsychose die The War on Drugs heet. Het is een kwestie van tijd voordat deze idiotie voorbij zal zijn, maar zo'n stelsel afbouwen kost altijd meer tijd dan het op te bouwen. Dat in een conservatief tijdschrift als Newsweek een kop verschijnt met de titel "Psychedelic Drugs ‘Safe as Riding a Bike or Playing Soccer’" is nog steeds opzienbarend (vreemd eigenlijk dat dit soort economisch libertaire organen lange tijd zo moeilijk doen over andere fundamentele vrijheden, toch de essentiële hypocrisie van zowel liberalisme en libertarisme. Los van het feit dat het verbieden van drugs een slechte economische praktijk is.)
Het artikel verwijst naar deze brief in The Lancet (maakt alleen de fout om Nederland als vooruitstrevend te zien op dit gebied - ooit in de vorige eeuw misschien) waarin de conclusie precies het juiste doel omschrijft:
Het schermen met de therapeutische waarden van psychedelische middelen heb ik altijd een omweg gevonden. Ja, die voordelen zijn er ontegenzeggelijk, zoals een hele literatuur bewijst, maar beweegt de discussie naar een medische arena, met zijn specialisten, discussies, trollen en poortwachters. Therapie is maar een aspect van psychedelica en het verhaal moet uiteindelijk net zo sterk zijn dat ze een culturele waarde hebben. Dat is alleen lastiger om te "verkopen" want daar heb je sociologen en filosofen voor nodig.
Uiteindelijk leidt de brief in The Lancet naar Emmasofia een Noorse stichting met de volgende doelstelling:
Het artikel verwijst naar deze brief in The Lancet (maakt alleen de fout om Nederland als vooruitstrevend te zien op dit gebied - ooit in de vorige eeuw misschien) waarin de conclusie precies het juiste doel omschrijft:
National and international policies should respect the human rights of individuals who chose to use psychedelics as a spiritual, personal development, or cultural activity.
Het schermen met de therapeutische waarden van psychedelische middelen heb ik altijd een omweg gevonden. Ja, die voordelen zijn er ontegenzeggelijk, zoals een hele literatuur bewijst, maar beweegt de discussie naar een medische arena, met zijn specialisten, discussies, trollen en poortwachters. Therapie is maar een aspect van psychedelica en het verhaal moet uiteindelijk net zo sterk zijn dat ze een culturele waarde hebben. Dat is alleen lastiger om te "verkopen" want daar heb je sociologen en filosofen voor nodig.
Uiteindelijk leidt de brief in The Lancet naar Emmasofia een Noorse stichting met de volgende doelstelling:
EmmaSofia is a non-profit organization working to increase access to quality-controlled MDMA and psychedelics, for medical, scientific, and other legal purposes.Hoe dan ook, de sleutel ligt in de Verenigde Staten, waar de legalisatie van marihuana in een aantal staten een onomkeerbaar proces in werking heeft gesteld. Enkele logische stappen zullen uiteindelijk volgen. En ooit zal de naoorlogse periode door historici worden omschreven als een moderne variant van de donkere middeleeuwen, met hier en daar een renaissancistische brandhaard.
EmmaSofia is a voice for reform of policies related to MDMA and psychedelics. We support the goal of the Global Commission on Drug Policy: “Ensure that the international conventions are interpreted and/or revised to accommodate robust experimentation with… legal regulatory policies.”
Abonneren op:
Posts (Atom)