Mastodon designing futures where nothing will occur

maandag 21 mei 2018

De 6e van GAS: de Kosmische Symfonie



Onlangs werd Stephen Malkmus (Pavement, The Jicks) naar een lijstje van favoriete platen gevraagd en slimme dude die hij is, kwam hij met onverwachte keuzes aanzetten waaronder de minimale house van Polar Intertia waarover hij opmerkt:
I like a huge tune too. I’ve heard some modern trance songs that hit the 90s’ really hard and I didn’t like it when it first came out, but now it reminds me of being on tour in Europe and England when dance music was taking off and ecstasy and stuff. It seems almost kind of sweet to me; it doesn’t make me think of dying from being dehydrated. It wasn’t my life, I didn’t think there was a dance revolution happening at the time, but there was obviously, if we’re looking at the economics of DJ culture.
Ik vind het sympathiek dat een indie-Amerikaan op bezoek in Europa dat opviel en fascinerend vond, maar te onhandig of zelfbewust was om, zoals Panda Bear later wel zou doen, een sprong te wagen in dat nieuwe geluid. Maar waar het mij weer op wees is dat die intens creatieve periode is afgesloten.

Waarmee geenszins een einde is gekomen aan de ontwikkeling van techno. We bevinden ons al sinds het begin van de eeuw in een, hoe vervelend dat ook mag klinken, volwassen periode van dansmuziek, een hogere techno zo je wilt, van verfijning en verdieping in plaats van breuken en─waarom niet─jouissance. In deze fase kan nog steeds een buitengewone muziek verschijnen: de heidense onderdompeling in ritme van James Holden, de cybernetische Ring-cyclus van Autechre’s NTS Sessions en sinds vorig jaar weer: GAS.

Na Narkopop is er een jaar later alweer een nieuw album van Wolfgang Voigt met de prachtige titel Rausch, dat op meerde manieren is te vertalen als opwinding en extase (met een mogelijke associatie naar Rauschen: ruisen, van de bosbeekje en wind maar ook van het bewustzijn in een versnelde extase.) Je maakt je als luisteraar op voor een verheffende trip van een uur, waarbij de ritmeloze introductie met hints naar Pink Floyd op lijkt aan te sturen. Natuurlijk presenteert Rausch weer een wandeling of rit door het woud, maar wanneer de drums opkomen neemt de muziek direct een duistere wending.

De beat klinkt zompig, de stappen zijn zwaar. Dit is een psychedelisch woud waaruit als in talloze mythologieën een reusachtige boom richting de hemel reikt. Maar het tijdperk van goden is voorbij en deze boom vertakt richting de kosmos, waar duisternis heerst, afgewisseld door wonderlijke chemische processen, sterren die geboren worden, ontelbare werelden die opkomen en weer verdwijnen, een eeuwig proces van wording.

Muzikaal heeft Voigt zijn bronmateriaal voor deze kosmische reis aangepast, minder Wagner en Mahler met daarvoor in de plaats, naar alle waarschijnlijkheid, Schönberg en Ligeti. Halverwege valt de beat weg en laat Voigt je eenzaam door de ruimte zweven en welhaast oplossen in het niets waarin alleen nog een machinale brom als van een ruimteschip klinkt, iets wat na een vriendelijkere opleving vol zachte snaren nog eens in deel 6 wordt herhaald. Het stuk lijkt uit te doven maar zet nog een keer aan om op gemene wijze plotseling echt te eindigen.  

Rausch is in alles gewoon weer GAS, en wat mij betreft volgen er de komende jaren nog zes delen. Voigt weet telkens weer een andere uitkomst uit zijn gouden formule te toveren. Rausch is, denk ik, zijn meest duistere werk tot nu toe, wat door sommige luisteraars wordt gezien als een commentaar op de hedendaagse politieke gifdumping in het toch wel ambivalente symbool dat het Duitse woud is. Het is muzikaal in ieder geval zijn meest subtiele werk. De verschuivingen zijn door de opzet als een doorlopend muziekstuk nog subtieler en kunnen bij een iets te nonchalante luisterbeurt makkelijk aan de aandacht ontsnappen, wat Rausch misschien iets minder praktisch maakt als ambient, maar een eigen plek geeft binnen deze wonderbaarlijke reeks.