Mastodon designing futures where nothing will occur

donderdag 28 november 2013

Welke verleden?

In 2013, the Beatles exist almost solely to be commemorated.

Stephen Deuser in Salon, het is niet mooier samen te vatten. Of 'I Want To Hold Your Hand' daadwerkelijk andere liedjes uit dat jaar overschaduwd, waag ik te betwijfelen. Ik moest er juist vandaag aan denken hoe nostalgie/retromania ook een bepaalde geschiedenis kiest. Neem als voorbeeld de manier waarop radio het verleden kadert en sommige "gouwe ouwe" compleet negeert. Hits als 'Groove is in the Heart', 'Right in the Night' of 'Last Train to Transcentral' zijn inmiddels meer dan twintig jaar oud maar niet uitgenodigd op het nostalgiefeest. Ik vraag me af waarom? Probeert men de sporen uit te wissen van muziek die men toen al tandenknarsend moest draaien? Of klinken dat soort nummers eigenlijk nog steeds modern en moet men concluderen dat we niet zoveel zijn opgeschoten? En bepaalde artiesten als Adele en Amy Whitehouse hebben slim op dit sentiment ingespeeld, met een instant-retro die naadloos kan worden ingepast in het officiële verleden. Herinneringen van anderen zijn het niet waard om te herleven.

maandag 25 november 2013

Oculus Rift vs Minecraft

Zero Point, de eerste film/documentaire geoptimaliseerd voor de Oculus Rift wordt inmiddels geschoten. Ondertussen ben ik, na een tijdlang verhalen van fanatische klasgenoten te hebben aangehoord, Minecraft gaan verkennen. Met desastreuze gevolgen. Wat op het eerste gezicht een duf spel lijkt, blijkt een satanisch mengsel van Quake en Civilization te zijn. Een spel wat veel vragen oproept. Waarom raakt een spel waarin je eenzaam een wereld moet ordenen mensen zo diep? Hoe kan het zijn dat je werkelijk geborgenheid voelt wanneer je een veilig huis hebt gemaakt? Of heimwee voelt wanneer je te ver op ontdekkingstocht gaat? Hoe verschilt het spelen van dit soort spellen met het lezen van een boek? En onvermijdelijk: als de wereld je nu al zo opzuigt hoe veel sterker zal het zijn wanneer je het kan spelen met behulp van de Oculus Rift? Daar is men natuurlijk allang mee bezig. Verbazingwekkend, maar ook voor het eerst dat mij enige twijfel bekruipt, omdat de immersieve kracht van conventionele Minecraft al zo groot is.

donderdag 21 november 2013

Bob Stanley - Yeah Yeah Yeah: een afgesloten hoofdstuk?




Bob Stanley – Yeah Yeah Yeah: The Story of Pop
Faber & Faber, 776 pagina’s

Is popmuziek uitgeput? Is daarbij niet alles inmiddels gezegd, gewogen en gecombineerd? Kortom, hebben we nog behoefte aan een Grote Geschiedenis der Popmuziek? Want is pop niet juist grotendeels ten onder gegaan aan het gewicht van geschiedenis, een overdaad aan kennis? Allemaal waar en toch is Bob Stanley een van de weinige personen die mij van te voren nog kon enthousiasmeren voor een onderneming al deze. Hij had het namelijk altijd al in zich. Denk terug aan de binnenhoes van Foxbase Alpha (1991), het debuutalbum van Saint Etienne, met de collage (plakplaatjes?) van popsterren van weleer: Ray Davies, Françoise Hardy, Barry Gibb, Jimi Hendrix, Dennis Wilson, etc. Op de andere kant een groter portret van Mickey Dolenz van The Monkees. Later volgden eclectische mix-cd’s als The Trip (2004) en compilaties van obscure Britse psychedelische folk. Bob Stanley is zondermeer een connaisseur van popmuziek.

En schrijver. Voordat hij met Saint Etienne een carrière als popmuzikant begon, schreef Stanley voor NME en Melody Maker. Er zijn in de loop der jaren veel overzichten, geschiedenissen en encyclopedieën over popmuziek geschreven, maar met uitzondering van Nick Cohn & Guy Peelaert in Rock Dreams (1974) weten die boeken zelden de energie en betovering van pop te vangen. Yeah Yeah Yeah is eigenlijk een geschiedenis van de korte periodes in popmuziek dat een nieuwe vorm verschijnt, een archeologie van enthousiasme, de flits, de kick. Het resultaat is een hyperkinetische tekst. Stanley is niet geïnteresseerd in de manier waarop carrières worden volgehouden, comebacks en reünietours zijn vrijwel compleet afwezig. Nee, hij is een popfan, hij houdt van hitlijsten, popprogamma’s als Top of the Pops, radio waar het nieuwe opeens klinkt, de eenmalige single kan net zoveel plezier herbergen als een klassiek album. Yeah Yeah Yeah is in die zin een afgesloten geschiedenis van een cultuur die niet meer bestaat. Pop in het analoge systeem kende een manier van verspreiding waarin essentiële punten voor reflexie en barrières waren verwerkt en dit stelsel is sinds de opkomst van Napster radicaal veranderd. In 'Excess All Areas' omschrijft Reynolds de kracht van het analoge systeem perfect:


The passing of the Analogue System makes it possible to see the benefits of the Mono-Mainstream (TV networks, major labels, government-run public broadcasting). This apparatus created mass experiences, mobilizations of energy and desire. But it also brought into being undergrounds, subcultures that grew in the darkness, outside mediation. In time, these would break through into the mainstream, via certain libidinally charged thresholds (in UK terms, the weekly music press, Top Of The Pops, Radio One). They would change pop and be changed by it. It was hard to break through, but if those barricades could be surmounted, things would then get propelled into mainstream consciousness and couldn’t be ignored. This antagonistic symbiosis of underground and overground resulted in a dialectical process of renewal and recuperation that kept music moving. 


Eigenlijk is het verbazingwekkend dat die periode van ongeveer vijftig jaar twee generaties beslaat. Mijn moeder irriteerde haar ouders met platen van Elvis en Bill Haley en ik geef nog net Daft Punk door aan mijn dochters. Yeah Yeah Yeah maakt duidelijk dat het een unieke periode is geweest waarin muziek op talloze manieren is veranderd. Pop was een populistische avant-garde, de ultieme modernistische kunstvorm. Stanley maakt in principe geen onderscheid tussen rock en pop, meteen een van de verfrissende aspecten van het boek: de overwaardering van rock in dit soort geschiedenissen krijgt een noodzakelijke correctie. The Monkees, ABBA en Bee Gees krijgen hun eigen hoofdstuk terwijl een voorheen vaste hoofdrolspeler als Zappa in een voetnoot wordt afgehandeld en Radiohead, de Grote Blanke Hoop, in een enkele zin samengevat. 

Want ja, Yeah Yeah Yeah is een subjectief boek en het is Brits. Geen wonder want Groot-Brittannië is in de popcultuur altijd een essentieel scharnier tussen de Verenigde Staten en de rest van de wereld geweest. Een Amerikaanse versie zou waarschijnlijk hopeloos rockistisch zijn en nooit de verbazing over de vreemdheid van Amerikaanse vormen kunnen vangen. Een van de grote voordelen is dat je tijdens het lezen vaak moet lachen dankzij magistrale oneliners als “Bruce Springsteen lyrics had a weight problem”,  “Prince was always more playful, at once generous and controlling, a benevolent dictator – the Tito of pop” of “When he’s gone, Paul McCartney will be everyone’s favourie Beatle.”Hier voel je de blijvende invloed van Oscar Wilde op de Engelse taal. Daarnaast is Stanley gevoelig voor een bepaald soort Britsheid, compleet niet-nationalistisch, maar meer een soort ambient Engeland. Wanneer dit in muziek verschijnt spits hij zijn oren en meestal resulteert het ook in intrigerende popmuziek. Als contrast dient vooral de zon van Californië (bijna is Yeah Yeah Yeah samen te vatten als de geschiedenis van twee weersklimaten). 

Een boek als dit schrijven is lastiger dan het lijkt. In het tijdperk van retromania zijn we immers doodgegooid met alle verhalen over de popiconen van weleer, kunnen we dankzij talloze rockumentaires, overdadige biografieën en heruitgaven alles wel tot in de alternatieve studio-takes dromen. Stanley heeft echter een prachtige oplossing: met opvallend scherp inzicht weet hij net twee, drie anekdotes te gebruiken die bijvoorbeeld toch een vreemd en plezierig licht op The Beatles doen schijnen, je weer laten realiseren waarom een bepaalde artiest zo fris en vernieuwend klonk of waarom Sex Pistols zoveel krachtiger was dan The Clash. Het bijeffect is dat, ook al denk je de hele popgeschiedenis wel te hebben gehoord, je niet alleen wordt geconfronteerd met veel obscure of vergeten hits maar ook weer met hernieuwd plezier kan luisteren naar artiesten waar je allang op was uitgekeken.

         In dit narratief wordt de popgeschiedenis een hectisch zoeken naar nieuwe vormen die de wereld kortstondig in vuur en vlam zetten, waarna onvermijdelijk een crisis volgt. Na de dood van Buddy Holly lijkt het echt of rock ’n roll dood is. Vervolgens is er het cruciale Monterey festival (1967) waar volgens Stanley het schisma tussen rock en pop plaatsvindt. Pop en rock zullen om de zoveel tijd een tijdelijke synthese aangaan zoals in glamrock. Met punk lijkt het zelfs even of het hele spel met nieuwe regels opnieuw wordt gestart. Stanley is vrijwel wars van nostalgie en realistisch over de uitputting van stijlen, maar op drie momenten merk je ware teleurstelling. Als eerste dat Smile van The Beach Boys niet in 1966 werd uitgebracht: “…it would have taken pop down a complete untrodden track.” Vervolgens hoe met new wave de oude orde zich herstelt en het radicale moment van punk wordt geneutraliseerd. En als laatste, hoe rave, als een punk in het kwadraat, fragmenteert en zijn kracht kwijtraakt. Dat laatste geeft meteen aan waar Yeah Yeah Yeah verschilt van vrijwel elke andere popgeschiedenis: het stopt niet in 1987. Daarvoor is Stanley al eloquent geweest over soul, reggae en disco, maar veel van de mooiste passages gaan over de periode nadat ‘Jack Your Body’ in januari 1987 compleet uit het niets de top van de hitlijsten bereikt, niemand even weet wat er aan de hand is en KLF zich ontpopt  als de ultieme popgroep. Het is interessant dat uiteindelijk Britpop het daarna in Yeah Yeah Yeah het zwaarst te verduren krijgt. Maar Stanley laat helder zien hoe beperkt de invloeden waren, hoe achterhaald het beeld van Engeland dat het propageerde en vooral hoe het zich met behulp van de Engelse muziekkranten voor een politiek karretje heeft laten spannen. 

Het boek werkt bijna als een non-fictie thriller waarbij je steeds sneller gaat lezen om achter de ontknoping te komen. Die je eigenlijk al kent. De geschiedenis van pop begon in 1952 met de introductie van vinyl, de hitlijsten en muziekpers, alle drie na 2000 bezig aan een proces van degradatie. Waar je aan kunt toevoegen dat de presentatie van muziek volkomen voorspelbaar is geworden. Het rockconcert zoals uitgevonden door The Doors en geperfectioneerd door Led Zeppelin is een model dat als een goed geoliede machine precies op tijd functioneert en waaraan niets wezenlijks veranderd zal worden. Hetzelfde geldt voor het soundsystem en de discotheek die in house zijn omgevormd tot een efficiënte consumptiemachine. Als resultaat is de emotionele connectie met popmuziek afgenomen. Stanley kiest voor een pragmatische oplossing: 


Still, the modern pop era was as long as the jazz era; there’s enough in those five decades to spend a lifetime digging through, and even then you’ll never heard all of it. Things changed fast – almost weekly in particularly fertile periods. There was no time for boredom.


Of dit een definitieve situatie vormt is vooralsnog onduidelijk (en zal elders worden geanalyseerd), Yeah Yeah Yeah is in ieder geval een prachtig overzicht van een paradigma dat lijkt te zijn afgesloten. Een gids die je doet verdwalen.

maandag 18 november 2013

De machine voelen

Locks are very, very cool. They're very elegant in their design, and they serve their purpose well. When using a lock on a door, I feel aware of the pins rising and falling against the key as if I'm running my finger under them instead of a key. When watching or manipulating a lever in action, I feel and am aware of the forces acting on it. When on an escalator, I feel the movement of the steps on the conveyor as if they're the notches up my spine, and the arm rest as the skin at the top of my upper arm and shoulder. Clocks are so delicate and minute in their design and visible movement I barely feel them tickle the hair on my arms. Robots that have the typical rectangular drive train feel like cars, just smaller. Ironically, robots that have been designed to look like/mimic human bodies are stranger to connect to, because their similarity to my already-existing limbs is confusing.

Een fascinerend interview met een Amerikaans meisje dat synesthetisch is met machines. Een verhaal dat elk sciencefiction hart sneller moet doen kloppen. Zoals ze het beschrijft is het geen onprettige ervaring. En het doet je meteen speculeren of het evolutionaire adaptatie is aan een omgeving die verzadigd is met technologie. Het kan natuurlijk de zoveelste hoax vormen, maar dan nog is de hele tekst een briljant kort sciencefictionverhaal.

woensdag 13 november 2013

Stem op de toekomst!

Futurium is het sympathieke initiatief van de Europese Commisie waarbij de burger kan bijdragen aan ideeën over de toekomst. De eerste resultaten zijn verzameld en daar kan nu op gestemd worden (het moet je natuurlijk aan het denken zetten over verschillende scenario's).

zondag 10 november 2013

Rimini 1985 Mix



Ah, Italo. Die vreemde, regionale uitwerking van de ontdekkingen van Kraftwerk en Moroder. Zowel in chronologie als stijl een missing link van disco en house, maar ook met een heel eigen maximalistisch karakter. Een van de dingen die mij opvielen bij het maken van de mix is hoe DJ-vriendelijk house is, functioneel opgebouwd met kale intro's en outro's. Een Italo-track is wat dat betreft lastiger te mixen maar heeft meer "openingen" in de loop van het nummer, onverwachte breuken, of onverwachte percussie-trajecten, zoals het einde van 'Love Theme From Flexxy Ball' die zonde zijn om niet compleet te laten horen. Eigenlijk ken ik in house alleen Tiefschwarz die in hun Misch Masch periode eenzelfde nerveuze onvoorspelbaarheid gebruikten.

De term missing link doet de muziek echter te kort, omdat het gewoon de popmuziek van die tijd was, moderne dansbare pop die hitlijsten haalde. Er is op een gegeven moment een soort geschiedsvervalsing in gang gezet tijdens Italo-revivals waarbij de versies met vocalen werden minder aandacht kregen dat de traditionele instrumentale b-kanten. Jammer, want dat mis je zulke poptastische momenten als het verslavende refrein van Capricorns 'I Need Love'. Bovendien gebeuren de mooiste dingen vaak op het moment dat pop en technologie botsen. De monumentale scratch-mix van 'Happy Station' is pure avant-pop, vele malen radicaler dan pak hem beet Cabaret Voltaire. Vreemd genoeg ook zonder echte navolging, een unieke constructie (zie ook 'I Feel Love', 'Cloudbusting' en 'O Superman'.)

donderdag 7 november 2013

Is er nog leven in het afrofuturisme?

The problem is that the electronic sounds produced between the 1950s and the 1990s remain sonic signifiers of the future—and, as such, they are signs that the anticipated future never actually arrived. The music of Burial and of Ghost Box is haunted by a paradoxical nostalgia: a nostalgia for all the futures that were lost when culture’s modernist impetus succumbed to the terminal temporality of postmodernity. 

'The Metaphysics of Crackle' voor Dancecult is een handig overzichtsartikel van Mark Fisher over afrofuturisme, al voegt het weinig toe aan de drie sleutelteksten uit de jaren '90* en ben ik zeer sceptisch over de claim dat hauntology een cruciaal cultureel en politiek alternatief vormt (p.49). Elke keer als Eshuns naam wordt genoemd word je geconfronteerd met de positieve future shock die muziek van de jaren '90 veroorzaakte. Dat een dergelijke golf tegenwoordig afwezig is doet je ook afvragen of afrofuturisme nog speelruimte heeft of als idee is verzadigd. Maar wellicht hangt er iets in de lucht? Zie de boekpresentatie van Mothership: Tales from Afrofuturism in American Book Center op 9 november.

* Mark Sinker - 'Loving The Alien: Black Science Fiction'
   Ian Penman -  'Tricky: Black Secret Tricknology'
   Kodwo Eshun - More Brilliant Than The Sun

maandag 4 november 2013

De terugkeer van virtual reality



Ik heb de toekomst gezien. Letterlijk. Een vriend liet mij zijn Oculus Rift virtualrealitybril uitproberen en terwijl je verwonderd om je heen kijkt weet je vrijwel direct dat er iets fundamenteel is veranderd. Nadat je de bril hebt afgedaan stromen de associaties en ideeën binnen. De welhaast vergeten en uitgerangeerde technologie virtual reality gaat zijn belofte eindelijk waarmaken. En wat het teweeg kan brengen is niets minder dan een grote synthese van game, film, muziek en wat je ook maar wilt gebruiken (kunst, literatuur, porno, sport). 

Goed nieuws voor artiesten die een alliantie zullen moeten aangaan met programmeurs en ontwikkelaars. Minder goed nieuws voor Google Glass wat toch een veredelde smartphone op je gezicht is, continu aangesloten op een bedrijf dat tot nader orde niet is te vertrouwen. En de smartphone als uitvloeisel van de telefoon is altijd al een technologie geweest waar ik weinig liefde voor voel, een gereedschap voor gefragmenteerde communicatie en informatie. Wat we hiervoor in de plaats krijgen is een droomtechnologie, een snelweg richting de grenzeloze fantasie. 

Ergens klopt het vreemde pad van VR wel, was het idee in eerste instantie te radicaal in relatie tot de rekenkracht die nodig is om een geloofwaardige wereld te scheppen waar het beeld niet meer hapert en een hoge resolutie heeft. Nu games zulke dimensies aannemen dat ze complete werelden vormen is de stap naar een werkelijke onderdompeling welhaast onvermijdelijk. 



Gebruikers van de Oculus hebben soms last van misselijkheid. Ik voelde zelf geen intrinsieke misselijkheid en als ik zo de andere gebruikers observeerde is er waarschijnlijk een bepaalde aanleg voor misselijkheideffecten (misschien op te vangen door een langere adaptatiefase.) Wat wel een vervreemdend effect is, en een bewijs dat de onderdompeling op een ander niveau ligt in vergelijking met een conventioneel scherm, wordt duidelijk tijdens de achtbaandemo’s waarbij hoogtevrees tijdens de klim naar de top nog kan worden “weggedacht” als een simulatie maar de snelle afdalingen met scherpe bochten het karakteristieke draaigevoel in de maagstreek veroorzaakt. Op zichzelf al een intrigerend effect omdat dit puur door visuele informatie wordt veroorzaakt in plaats van beweging van maag en evenwichtsorgaan samen met krachten waar het lichaam niet aan gewend is. Op lange termijn vraag ik mij af of het audiovisuele hierdoor de zintuigen van geur en smaak, die zich hardnekkig ontrekken aan het digitale, gaat overheersen? Zullen dat afzonderlijke domeinen worden met eigen rituelen, waar smaak bijvoorbeeld tot nieuwe extremen zal worden geduwd? 

Misselijkheid lijkt in ieder geval een overkomelijk probleem. Het grootste probleem dat ik op het moment voorzie is hoe het visuele, dat in principe klaar voor gebruik is, kan worden gecombineerd met een beweging van het hele lichaam door de wereld. De blik kan nu alles zien maar het lichaam moet op een efficiënte wijze door de werelden kunnen bewegen, zoals de handen op een andere wijze dan met een muis het digitale moeten kunnen manipuleren (dit laatste is door verscheidende spelcomputers al verkend.) Vanzelfsprekend wordt daar aan gewerkt en het lijkt me vooral essentieel dat bril, handschoenen en andersoortig materiaal uiteindelijk draadloos gaan functioneren (alweer handig dat we de laatste jaren zoveel ervaring hebben opgedaan me wi-fi).

Ongetwijfeld zal virtual reality nieuwe negatieve effecten kennen. Sommigen kun je al voorspellen (een grotere liefde voor het virtuele domein dan de “echte wereld”, de verspreiding van solipsisme, onvoorziene lichamelijke effecten, uitbuiting voor politieke doeleinden, het militair-industrieel complex dat zich er tegen aan bemoeit) andere effecten zullen pas na langer gebruik duidelijk worden. Ik denk dat de technologie zal doorbreken, daar is het te aantrekkelijk voor (en betaalbaar, de ontwikkelaarsversie kost minder dan een gemiddelde smartphone) maar soms twijfel ik of het niet een cultding moet blijven, een avant-garde van extremisme en amoraliteit terwijl de rest van de wereld boos tegen de televisie twittert en als magneet dient voor reclame. Duidelijk is dat de relatie tussen virtual reality en internet, zoals het nu wordt gesloopt, goed moet worden overwogen. Overheden moeten radicaal uit dit domein geweerd worden. De verkenning van privénetwerken die in gang is gezet blijft dan ook even belangrijk als de verdere ontwikkeling van de hardware. Hoe dan ook: spannende tijden liggen in het vooruitzicht.

vrijdag 1 november 2013

Muziek en wetenschap

Mooi conclusie in een (zeer) onverwacht artikel in Financial Times met onder andere een interview met Dopplereffekt:

Du Sautoy reminds me that the most famous sequence of numbers in the world was discovered by a group of Indian musicians experimenting with rhythmic possibilities, long before a certain 13th-century mathematician named Fibonacci got there. “Often a musician can arrive at a new structure which has scientific resonance. Music can raise questions for us that we’ve never really thought of before.” From techno to relativity theories, he continues, “we are moving into an age where people who are making the big progress are those who are prepared to straddle several areas.”
 (Overigens, ligt het aan mij of worden steeds meer online-artikelen volgestopt met afbeeldingen?)