Mastodon designing futures where nothing will occur

zondag 22 mei 2016

Piketpaal 13: One in a Million

Ik geef toe, ik ben geen groot R&B-liefhebber. In de droom van een zwarte bourgeoisie, wat het genre uitdraagt—zonder twijfel een terechte droom—voel ik mij altijd een buitenstaander. Maar elk genre heeft uiteindelijk zijn genieën. En in de tweede helft van de jaren negentig was Timbaland samen met Missy Elliott bezig om R&B om te vormen tot een uiterst futuristische muziek. Timbaland was zelfbewust over dat project en noemde zijn werk voor de zangeres Aaliyah “sondes naar de toekomst.” En zijn meest succesvolle sonde was zonder twijfel ‘One in a Million’ de single van het gelijknamige album uit 1996.

In tegenstelling tot André 3000 van Outkast die zijn bewondering voor Photek herhaaldelijk uitte, reageerde Timbaland geïrriteerd wanneer de onvermijdelijke vraag werd gesteld of hij door jungle was beïnvloed. Want natuurlijk is het ritme van ‘One in a Million’ een vertakking van de ratelende drums die aan de overkant van de oceaan furore maakten. Timbaland zou zich geen zorgen hoeven maken want zijn signatuur is origineel genoeg. In wezen maakt hij slow motion jungle, een techniek die uitzonderlijk invloedrijk zou blijken te zijn. Wat zijn navolgers echter niet weten te emuleren is zijn ruimtelijkheid. ‘One in a Million’ klinkt weids, enkel gevuld door het geluid van krekels, subtiele melodische accenten en Aaliyah voelt perfect aan dat ze bijna niet hoeft te overzingen (melisma, wat R&B-zangeressen vaak zo ondragelijk maakt.) Het resultaat een van de mooiste pure liefdesliedjes ooit.

Aaliyah en Timbaland zouden daarna nog enkele intrigerende liedjes maken (‘Are You That Somebody?’, ‘We Need a Resolution’, ‘Try Again’) totdat de zangeres in 2001 bij een vliegtuigongeluk omkwam en waarschijnlijk de meest spannende samenwerking in pop van dat moment tot een einde kwam. Wat de liefhebber van futuristische muziek doet mijmeren hoe anders popmuziek had geklonken als ze geduldig verder waren gegaan.

zondag 15 mei 2016

Kritische massa: de verwijzingen mix

In de eerste Kritische massa mix gebruikte ik tracks van alle albums die ik analyseer. Maar in de tekst verwijs ik regelmatig naar andere nummers die van invloed zijn geweest op de albums of vergelijk ik de muziek met tijdgenoten. In deze tweede mix bied ik een sfeerimpressie die is opgebouwd uit die verwijzingen. Met o.a. nummers van Associates, The Pixies, Burial en Photek.

donderdag 12 mei 2016

Instant Release/Instant Recensie

Deze week is het nieuwe album van Radiohead verschenen, wat mij verder niet zoveel interesseert (ik vergeet de titel ook steeds.) OK Computer vond ik destijds erg goed, maar bij de Warp light van Kid A ben ik meteen weer afgehaakt en ik wil er nu niet aan denken dat ik nog een liedje met de stem van Thom Yorke moet uitzitten. Maar iedereen zijn ding en ik merk dat de liefhebber tevreden is. Wat mij wel intrigeert is de kritische receptie van het album en dan niet zozeer wat men er over schrijft als wel hoe snel deze op gang kwam. En dat haakt mooi aan bij de introductie van Kritische massa, namelijk dat popkritiek dreigt te verdwijnen. Toevallig verscheen gisteren in The Quietus een stuk met de favoriete platen van Guy Garvey van Elbow (nooit wat van gehoord) die op sympathieke wijze drie albums van Talk Talk in zijn lijstje zet en over The Colour of Spring opmerkt:

I'm from a generation of people who listen to music, or who listened, past tense, to music. I really wanted to belong to it, you know, you'd paint an album sleeve on the back of your coat to say this is who I am and what I listen to.

De meeste luisteraars hebben een andere relatie met muziek gekregen, maar ook het schrijven over popmuziek is veranderd zoals Annie Zaleski in Salon analyseert. Dat de luisterervaring is veranderd lijkt mij evident. Het was voorheen grotendeels individualistisch, hoogstens een trage conversatie met tijdschriften en vrienden, die pas op een concert collectief werd (destijds toch een vreemde ervaring, om al die anderen te zien die ook van Metallica hielden.) Nu is het een gewoonte om direct te uiten dat iets is gehoord. Verder dan “meesterwerk”, “schitterend” komt het meestal niet en het maakt ook niet zoveel uit, het plezier van pop is vaak de eerste kick bij het horen van (eerst voorbeeld wat bij mij opkwam) ‘Pump Up the Volume’.

Wat wel uitmaakt zoals Zaleski stelt (en de door haar aangehaalde Amanda Petrusich in ‘The Music Critic in the Age of the Insta-Release’) is dat de rol van recensent (zeker geen criticus meer) hierdoor aan het veranderen is. Beide auteurs leggen het perfect uit en waar het op neerkomt is dat de grote instant-release een instant-recensie afdwingt. De vraag is of die recensie nog iets kan toevoegen aan de eerste indrukken van de luisteraar? Of biedt de recensie nu echt alleen nog maar een bevestiging van de eigen mening? Ik heb geen enkele recensie van de nieuwe Radiohead gelezen, want er kan weinig van waarde in staan. Ik kan niet anders dan toegeven dat het de nieuwe standaard is geworden, want ook gerenommeerde kranten doen er aan mee. Maar met betekenis of inzicht heeft het niets meer te maken. Schrijven over popmuziek is een race geworden en wie verliest krijgt een deuk in zijn imago dat toch al niet veel waard was. En Petrusich voorziet een vervelende bijwerking:

It’s hard not to worry that this will trickle up, eventually—that artists will start to write only songs that sound good immediately, rather than records that might open up, unfold, ripen.
Kortom, tijd voor de trage reactie, de late tekst, een ware kritiek voor die slinkende groep toegewijde luisteraars.


maandag 9 mei 2016

Mark Leckey interview (over beeldende kunst, pop, herinneringen)

Ik had het al eerder over Mark Leckey's geweldige korte film Dream English Kid 1964 – 1999AD. In dit prettige interview met FACT vertelt de kunstenaar meer over zijn laatste film en Fiorucci made me Hardcore.

En een citaat dat ik graag in Kritische massa had willen gebruiken:
“The promise of music isn’t just the sound of it,” he says in his soft Scouse accent. “It’s about the conditions that it’s made under, and the conditions that create it and the technologies and everything else. That is part of your enjoyment of music – or it always was for me.”
Mijn artikel over Leckey en technopaganisme voor Metropolis M is trouwens tegenwoordig online te lezen.

donderdag 5 mei 2016

Decadente en melancholische retromania

Toen ik bovenstaande aankondiging voorbij zag komen ging ik in paranoide prank-modus meteen uit van een grap. En dat was ook nog best wel een goede grap geweest. Maar dit is de realiteit. Ergens bewonder ik het ook wel, als een ultiem monument van retromania, de laatste bundeling van de wegebbende krachten. Aan de andere kant, van al deze figuren moeten we nog de komende jaren het overlijdensritueel gaan doormaken. Of zal dit na verloop van tijd ook gedevalueerd raken? "Oh, weer een dode rockster uit de vorige eeuw."

Een Desert Trip Festival bekritiseert zichzelf al. Veel meer plezier en denkwerk wordt gegenereerd door Ian Penmans recensie van Patti Smiths M Train en Collected Lyrics 1970 -2015 in London Review of Books. De tekst gaat over heel veel thema's maar hoe verder je raakt hoe meer Penman een kritiek formuleert op een melancholische vorm van retromania waar Smith inderdaad door lijkt te zijn bevangen. Patti Smith als museumdirecteur van rock 'n roll, wie had het ooit gedacht. Penman heeft een paar goed getimede grappen maar tegen het einde formuleert hij mooi het bredere probleem, de spanning tussen een verheerlijking van het verleden en de moeite die het kost om nieuwe vormen te creëren:
Smith’s wish-upon-a-star bohemia is all in her head, or up on her bookshelves. It doesn’t, it couldn’t, exist out in the workaday world: the rents are too high, and social media is too quick to smother the first tender shoots of difference. The likes of Harry Smith, Robert Frank or Sun Ra (or indeed 1970s Smith herself) wouldn’t stand a chance of a slowly nurtured career in the New York of today. M Train is fixated with the mourning process one case at a time, but there is surely cause for a wider social mourning that Smith doesn’t begin to voice or articulate.

zondag 1 mei 2016

Paglia op de praatstoel

I really have not been following the Stones. Ever since Bill Wyman left the Stones, I have not felt that this was the Stones I knew. I’m delighted that they go on, and that they perform, and so on, but I have absolutely no interest in exposing myself to those horrible arena conditions for music. Oh my goodness, just the light shows and the this and the that. They’re not musical experiences. They’re social experiences now.
Aangezien ik Camille Paglia in de introductie van Kritische massa aanhaal, plaats ik hier maar een link naar een conversatie tussen haar en Tyler Cowen, inclusief transcriptie (geen overbodige luxe.) Het is een soort greatest hits met wat nieuw materiaal en zowaar: "I believe that paying minute attention to the actual work itself is the mission of criticism." Ze verklaart eindelijk waarom Sexual Personae II nooit is uitgebracht (misschien beter zo, al had ik graag haar baseball vs football analyse willen lezen.) Zoals gebruikelijk ben ik het niet overal mee eens maar ze is duidelijk op de hoogte van retromania, Kanye moet ze als weldenkend mens niets van hebben en haar positieve nieuwsgierigheid blijft aanstekelijk. Het enige wat ik echt jammer vind is dat nooit iemand haar naar een rave heeft meegenomen, in Europa. Als McLuhan-adept zou ze het moeten begrijpen en in haar wereldbeeld kunnen inpassen.