Mastodon designing futures where nothing will occur

donderdag 26 december 2013

Steden en creativiteit



The "creative class" is a frozen archetype - one that does not boost the economy of global cities, as urban studies theorist Richard Florida argues, but is a product of their takeover by elites. The creative class plays by the rules of the rich, because those are the only rules left. Adaptation is a form of survival. But adaptation is a form of abandonment as well.

Goed artikel over de verstoorde relatie tussen steden en creativiteit met veel interessante links en een logische, enigszins positieve, conclusie (ik denk hier meteen aan een bepaald festival in Tilburg.) Het is een belangrijk thema dat parallel loopt aan retromania (waar ik eerder al naar hintte). Maar de terugkeer van het stadscentrum, wie had dat kunnen voorspellen in 1975?

donderdag 19 december 2013

2013: De Jaarlijst (incl. mix)

Vooruit, braaf tot bijna de laatste week gewacht, zodat ik kan stellen: dit waren echt mijn tien favoriete albums van 2013. Duiding? Groene sprieten die uit het permafrost verschijnen? Of wel, de toekomst hervonden? Ik ben er nog niet helemaal uit. Een kanttekening die je kunt plaatsen is dat het hoofdzakelijk veteranen waren die de kar trokken. De vormen zijn bekend en kunnen nog lange tijd worden uitgewerkt met als resultaat uitstekende muziek, zoals:

Holden – The Inheritors
Puur muzikaal de avontuurlijkste plaat van 2013. Dat wat we heel erg nodig hadden. Onvoorspelbaarheid en mystiek in techno, het kan nog. The Inheritors zou veel muzikanten die in en rond de dansmuziek opereren aan het denken moeten zetten en daarmee een breuk forceren. Maar ik vermoed dat het een uniek artefact zal blijven. Dat heeft ook zijn kracht.

Daft Punk – Random Access Memories
De laatste Grote Plaat ooit? Hoogstwaarschijnlijk. De moeite, het budget, hét liedje en het zelfbewustzijn (naast historisch bewustzijn) die nodig waren om het voor elkaar te krijgen maken het welhaast niet te herhalen. “The dream was so big.” Maar dat je het dan toch voor elkaar krijgt, door over alle interwebz ironie/ongein/onkunde heen te walsen en voor een korte periode het collectieve popmoment weet te vangen, weinigen lijken door te hebben wat Daft Punk echt voor elkaar heeft gekregen. Steeds vaker als ik aan Daft Punk denk zie ik ze als twee farao’s, oppermachtige heersers van een dodencultus.

The Knife – Shake The Habitual
Een Metal Box voor de 21ste eeuw, daar sta ik nog steeds achter. Een kille muziek gedreven door theorie en politiek. Radicaal feminisme ben ik ambivalent over, het heeft de neiging humorloos te zijn (en interviews met The Knife beginnen de laatste tijd wel heel streng ideologisch te worden). Aan de andere kant heb ik respect voor de andere manier van denken, het idee dat het neoliberale project (gekoppeld aan de visie dat de blanke manaap de maat der dingen is) geen logisch eindpunt is. Een album hier op baseren kan slecht uitpakken maar de provocatie is knap op diverse niveaus uitgewerkt. Bovendien, wees blij dat er nog popmuziek bestaat die weigert braaf de regels te volgen.

Boards of Canada – Tomorrow’s Harvest
Waarschijnlijk de plaat die het meest als 2013 klinkt. Pessimisme in het heden en ambivalente gevoelens over de nabije toekomst. Boards of Canada hoeft het niet uit te spellen. Politiek zonder retoriek, elektronische muziek met ongekende visuele kracht.

My Bloody Valentine – mbv
In januari verschenen dus bijna vergeten. Niet hier. De opvolger van Loveless is een echte LP, met twee kanten, een die verder gaat waar we in 1991 waren gebleven, een die voorzichtig uittekent hoe verder. Kant A is subliem, een onderdompeling in alles wat My Bloody Valentine zo uniek maakt. Kant B is…intrigerend, maar ergens ook liefdeloos, alsof het een aankondiging is van dingen die nog moeten komen.

Autechre – Exai 
Die twee geniale gasten met hun tigste album, maak er een dubbelaar van. Ik kan er nog jaren mee leven voordat het al zijn geheimen zal prijsgeven. De tragiek van Autechre, altijd innovatief, altijd eigenzinnig en vrijwel iedereen doet er blasé over.

Moritz von Oswald & Nils Petter Molvaer - 1/1
Ik vermoed dat deze plaat wordt vergeten. Doe het niet want Moritz Von Oswald laat in deze samenwerking zien dat er zoiets is als echte jazztechno. Diep en open. Misschien de meest conventioneel mooie plaat van 2013.

Primal Scream – More Light
Hun beste sinds XTRMNTR (toch ook alweer 13 jaar geleden). Scherp en avontuurlijk, je hoort dat Gillespie en kornuiten dachten “we hebben niets meer te verliezen/bewijzen, dus we doen waar we zin in hebben.” Resulteert in een fijne plaat die op onvoorspelbare wijze alle kanten opspringt.

Daniel Avery – Drone Logic
Beste pure dansalbum. Daniel Avery timmert al een tijd aan de dansvloer als een avontuurlijke DJ die precies de balans tussen experiment en dansbaarheid weet te vinden. Drone Logic weet die balans mooi uit te werken.

De Jeugd van Tegenwoordig – Ja, Natúúrlijk!
Niet zo goed als De Machine, wat waarschijnlijk hun meesterwerk zal blijven. Maar niet getreurd, dit blijft op en top Jeugd. De tekstvondsten zijn weer vaak pure poëzie en muzikaal blijft de Neger Des Heils ook niet stilzitten (ik ben er van overtuigd dat hij naar Stefan Goldmann heeft geluisterd met ‘De Formule’ als resultaat). Betere muziek wordt in Nederland niet gemaakt (daarbuiten meestal ook niet trouwens).

Een mooi excuus voor een mix!


2013 - de mix by De_Toekomst_Hervonden on Mixcloud

zaterdag 14 december 2013

Spatial computing


Van deze figuren. Interessante ontwikkelingen. Overigens volgen die Kickstarter filmpjes wel heel braaf hetzelfde stramien.

zaterdag 7 december 2013

Games en een nieuwe economie

But what if you could choose to play any of these games without trying to gain wealth through conquest, violence or the mercantile capitalist strategy of buying cheap and selling dear? What if you could pursue a strategy to create things collaboratively, outside the market, and give the basic necessities of life away for free? Would you be able, singly or in groups, to screw the slash-and-grab economy so badly that you forced it into a transition state beyond destructive competition?
These are good questions, because a whole school of economists thinks what they describe is the basic problem facing us in the real world.

 Leuk artikel over de implicaties van het "op een andere manier spelen" van games en het verkennen van economische alternatieven. Doet me ook een tikkeltje minder schuldig voelen over mijn Minecraft obsessie van de laatste tijd. Overigens een spel dat het leukst is zonder de actie. Ik vraag me ook af hoeveel verschillende manieren er zijn om het te spelen, of er meer mensen zijn die het op een "laat me met rust"wijze spelen, de kluizenaar die zich alleen in de natuur terugtrekt (steeds lastiger in de echte wereld, daardoor misschien ook steeds meer een aantrekkelijk idee).

donderdag 28 november 2013

Welke verleden?

In 2013, the Beatles exist almost solely to be commemorated.

Stephen Deuser in Salon, het is niet mooier samen te vatten. Of 'I Want To Hold Your Hand' daadwerkelijk andere liedjes uit dat jaar overschaduwd, waag ik te betwijfelen. Ik moest er juist vandaag aan denken hoe nostalgie/retromania ook een bepaalde geschiedenis kiest. Neem als voorbeeld de manier waarop radio het verleden kadert en sommige "gouwe ouwe" compleet negeert. Hits als 'Groove is in the Heart', 'Right in the Night' of 'Last Train to Transcentral' zijn inmiddels meer dan twintig jaar oud maar niet uitgenodigd op het nostalgiefeest. Ik vraag me af waarom? Probeert men de sporen uit te wissen van muziek die men toen al tandenknarsend moest draaien? Of klinken dat soort nummers eigenlijk nog steeds modern en moet men concluderen dat we niet zoveel zijn opgeschoten? En bepaalde artiesten als Adele en Amy Whitehouse hebben slim op dit sentiment ingespeeld, met een instant-retro die naadloos kan worden ingepast in het officiële verleden. Herinneringen van anderen zijn het niet waard om te herleven.

maandag 25 november 2013

Oculus Rift vs Minecraft

Zero Point, de eerste film/documentaire geoptimaliseerd voor de Oculus Rift wordt inmiddels geschoten. Ondertussen ben ik, na een tijdlang verhalen van fanatische klasgenoten te hebben aangehoord, Minecraft gaan verkennen. Met desastreuze gevolgen. Wat op het eerste gezicht een duf spel lijkt, blijkt een satanisch mengsel van Quake en Civilization te zijn. Een spel wat veel vragen oproept. Waarom raakt een spel waarin je eenzaam een wereld moet ordenen mensen zo diep? Hoe kan het zijn dat je werkelijk geborgenheid voelt wanneer je een veilig huis hebt gemaakt? Of heimwee voelt wanneer je te ver op ontdekkingstocht gaat? Hoe verschilt het spelen van dit soort spellen met het lezen van een boek? En onvermijdelijk: als de wereld je nu al zo opzuigt hoe veel sterker zal het zijn wanneer je het kan spelen met behulp van de Oculus Rift? Daar is men natuurlijk allang mee bezig. Verbazingwekkend, maar ook voor het eerst dat mij enige twijfel bekruipt, omdat de immersieve kracht van conventionele Minecraft al zo groot is.

donderdag 21 november 2013

Bob Stanley - Yeah Yeah Yeah: een afgesloten hoofdstuk?




Bob Stanley – Yeah Yeah Yeah: The Story of Pop
Faber & Faber, 776 pagina’s

Is popmuziek uitgeput? Is daarbij niet alles inmiddels gezegd, gewogen en gecombineerd? Kortom, hebben we nog behoefte aan een Grote Geschiedenis der Popmuziek? Want is pop niet juist grotendeels ten onder gegaan aan het gewicht van geschiedenis, een overdaad aan kennis? Allemaal waar en toch is Bob Stanley een van de weinige personen die mij van te voren nog kon enthousiasmeren voor een onderneming al deze. Hij had het namelijk altijd al in zich. Denk terug aan de binnenhoes van Foxbase Alpha (1991), het debuutalbum van Saint Etienne, met de collage (plakplaatjes?) van popsterren van weleer: Ray Davies, Françoise Hardy, Barry Gibb, Jimi Hendrix, Dennis Wilson, etc. Op de andere kant een groter portret van Mickey Dolenz van The Monkees. Later volgden eclectische mix-cd’s als The Trip (2004) en compilaties van obscure Britse psychedelische folk. Bob Stanley is zondermeer een connaisseur van popmuziek.

En schrijver. Voordat hij met Saint Etienne een carrière als popmuzikant begon, schreef Stanley voor NME en Melody Maker. Er zijn in de loop der jaren veel overzichten, geschiedenissen en encyclopedieën over popmuziek geschreven, maar met uitzondering van Nick Cohn & Guy Peelaert in Rock Dreams (1974) weten die boeken zelden de energie en betovering van pop te vangen. Yeah Yeah Yeah is eigenlijk een geschiedenis van de korte periodes in popmuziek dat een nieuwe vorm verschijnt, een archeologie van enthousiasme, de flits, de kick. Het resultaat is een hyperkinetische tekst. Stanley is niet geïnteresseerd in de manier waarop carrières worden volgehouden, comebacks en reünietours zijn vrijwel compleet afwezig. Nee, hij is een popfan, hij houdt van hitlijsten, popprogamma’s als Top of the Pops, radio waar het nieuwe opeens klinkt, de eenmalige single kan net zoveel plezier herbergen als een klassiek album. Yeah Yeah Yeah is in die zin een afgesloten geschiedenis van een cultuur die niet meer bestaat. Pop in het analoge systeem kende een manier van verspreiding waarin essentiële punten voor reflexie en barrières waren verwerkt en dit stelsel is sinds de opkomst van Napster radicaal veranderd. In 'Excess All Areas' omschrijft Reynolds de kracht van het analoge systeem perfect:


The passing of the Analogue System makes it possible to see the benefits of the Mono-Mainstream (TV networks, major labels, government-run public broadcasting). This apparatus created mass experiences, mobilizations of energy and desire. But it also brought into being undergrounds, subcultures that grew in the darkness, outside mediation. In time, these would break through into the mainstream, via certain libidinally charged thresholds (in UK terms, the weekly music press, Top Of The Pops, Radio One). They would change pop and be changed by it. It was hard to break through, but if those barricades could be surmounted, things would then get propelled into mainstream consciousness and couldn’t be ignored. This antagonistic symbiosis of underground and overground resulted in a dialectical process of renewal and recuperation that kept music moving. 


Eigenlijk is het verbazingwekkend dat die periode van ongeveer vijftig jaar twee generaties beslaat. Mijn moeder irriteerde haar ouders met platen van Elvis en Bill Haley en ik geef nog net Daft Punk door aan mijn dochters. Yeah Yeah Yeah maakt duidelijk dat het een unieke periode is geweest waarin muziek op talloze manieren is veranderd. Pop was een populistische avant-garde, de ultieme modernistische kunstvorm. Stanley maakt in principe geen onderscheid tussen rock en pop, meteen een van de verfrissende aspecten van het boek: de overwaardering van rock in dit soort geschiedenissen krijgt een noodzakelijke correctie. The Monkees, ABBA en Bee Gees krijgen hun eigen hoofdstuk terwijl een voorheen vaste hoofdrolspeler als Zappa in een voetnoot wordt afgehandeld en Radiohead, de Grote Blanke Hoop, in een enkele zin samengevat. 

Want ja, Yeah Yeah Yeah is een subjectief boek en het is Brits. Geen wonder want Groot-Brittannië is in de popcultuur altijd een essentieel scharnier tussen de Verenigde Staten en de rest van de wereld geweest. Een Amerikaanse versie zou waarschijnlijk hopeloos rockistisch zijn en nooit de verbazing over de vreemdheid van Amerikaanse vormen kunnen vangen. Een van de grote voordelen is dat je tijdens het lezen vaak moet lachen dankzij magistrale oneliners als “Bruce Springsteen lyrics had a weight problem”,  “Prince was always more playful, at once generous and controlling, a benevolent dictator – the Tito of pop” of “When he’s gone, Paul McCartney will be everyone’s favourie Beatle.”Hier voel je de blijvende invloed van Oscar Wilde op de Engelse taal. Daarnaast is Stanley gevoelig voor een bepaald soort Britsheid, compleet niet-nationalistisch, maar meer een soort ambient Engeland. Wanneer dit in muziek verschijnt spits hij zijn oren en meestal resulteert het ook in intrigerende popmuziek. Als contrast dient vooral de zon van Californië (bijna is Yeah Yeah Yeah samen te vatten als de geschiedenis van twee weersklimaten). 

Een boek als dit schrijven is lastiger dan het lijkt. In het tijdperk van retromania zijn we immers doodgegooid met alle verhalen over de popiconen van weleer, kunnen we dankzij talloze rockumentaires, overdadige biografieën en heruitgaven alles wel tot in de alternatieve studio-takes dromen. Stanley heeft echter een prachtige oplossing: met opvallend scherp inzicht weet hij net twee, drie anekdotes te gebruiken die bijvoorbeeld toch een vreemd en plezierig licht op The Beatles doen schijnen, je weer laten realiseren waarom een bepaalde artiest zo fris en vernieuwend klonk of waarom Sex Pistols zoveel krachtiger was dan The Clash. Het bijeffect is dat, ook al denk je de hele popgeschiedenis wel te hebben gehoord, je niet alleen wordt geconfronteerd met veel obscure of vergeten hits maar ook weer met hernieuwd plezier kan luisteren naar artiesten waar je allang op was uitgekeken.

         In dit narratief wordt de popgeschiedenis een hectisch zoeken naar nieuwe vormen die de wereld kortstondig in vuur en vlam zetten, waarna onvermijdelijk een crisis volgt. Na de dood van Buddy Holly lijkt het echt of rock ’n roll dood is. Vervolgens is er het cruciale Monterey festival (1967) waar volgens Stanley het schisma tussen rock en pop plaatsvindt. Pop en rock zullen om de zoveel tijd een tijdelijke synthese aangaan zoals in glamrock. Met punk lijkt het zelfs even of het hele spel met nieuwe regels opnieuw wordt gestart. Stanley is vrijwel wars van nostalgie en realistisch over de uitputting van stijlen, maar op drie momenten merk je ware teleurstelling. Als eerste dat Smile van The Beach Boys niet in 1966 werd uitgebracht: “…it would have taken pop down a complete untrodden track.” Vervolgens hoe met new wave de oude orde zich herstelt en het radicale moment van punk wordt geneutraliseerd. En als laatste, hoe rave, als een punk in het kwadraat, fragmenteert en zijn kracht kwijtraakt. Dat laatste geeft meteen aan waar Yeah Yeah Yeah verschilt van vrijwel elke andere popgeschiedenis: het stopt niet in 1987. Daarvoor is Stanley al eloquent geweest over soul, reggae en disco, maar veel van de mooiste passages gaan over de periode nadat ‘Jack Your Body’ in januari 1987 compleet uit het niets de top van de hitlijsten bereikt, niemand even weet wat er aan de hand is en KLF zich ontpopt  als de ultieme popgroep. Het is interessant dat uiteindelijk Britpop het daarna in Yeah Yeah Yeah het zwaarst te verduren krijgt. Maar Stanley laat helder zien hoe beperkt de invloeden waren, hoe achterhaald het beeld van Engeland dat het propageerde en vooral hoe het zich met behulp van de Engelse muziekkranten voor een politiek karretje heeft laten spannen. 

Het boek werkt bijna als een non-fictie thriller waarbij je steeds sneller gaat lezen om achter de ontknoping te komen. Die je eigenlijk al kent. De geschiedenis van pop begon in 1952 met de introductie van vinyl, de hitlijsten en muziekpers, alle drie na 2000 bezig aan een proces van degradatie. Waar je aan kunt toevoegen dat de presentatie van muziek volkomen voorspelbaar is geworden. Het rockconcert zoals uitgevonden door The Doors en geperfectioneerd door Led Zeppelin is een model dat als een goed geoliede machine precies op tijd functioneert en waaraan niets wezenlijks veranderd zal worden. Hetzelfde geldt voor het soundsystem en de discotheek die in house zijn omgevormd tot een efficiënte consumptiemachine. Als resultaat is de emotionele connectie met popmuziek afgenomen. Stanley kiest voor een pragmatische oplossing: 


Still, the modern pop era was as long as the jazz era; there’s enough in those five decades to spend a lifetime digging through, and even then you’ll never heard all of it. Things changed fast – almost weekly in particularly fertile periods. There was no time for boredom.


Of dit een definitieve situatie vormt is vooralsnog onduidelijk (en zal elders worden geanalyseerd), Yeah Yeah Yeah is in ieder geval een prachtig overzicht van een paradigma dat lijkt te zijn afgesloten. Een gids die je doet verdwalen.

maandag 18 november 2013

De machine voelen

Locks are very, very cool. They're very elegant in their design, and they serve their purpose well. When using a lock on a door, I feel aware of the pins rising and falling against the key as if I'm running my finger under them instead of a key. When watching or manipulating a lever in action, I feel and am aware of the forces acting on it. When on an escalator, I feel the movement of the steps on the conveyor as if they're the notches up my spine, and the arm rest as the skin at the top of my upper arm and shoulder. Clocks are so delicate and minute in their design and visible movement I barely feel them tickle the hair on my arms. Robots that have the typical rectangular drive train feel like cars, just smaller. Ironically, robots that have been designed to look like/mimic human bodies are stranger to connect to, because their similarity to my already-existing limbs is confusing.

Een fascinerend interview met een Amerikaans meisje dat synesthetisch is met machines. Een verhaal dat elk sciencefiction hart sneller moet doen kloppen. Zoals ze het beschrijft is het geen onprettige ervaring. En het doet je meteen speculeren of het evolutionaire adaptatie is aan een omgeving die verzadigd is met technologie. Het kan natuurlijk de zoveelste hoax vormen, maar dan nog is de hele tekst een briljant kort sciencefictionverhaal.

woensdag 13 november 2013

Stem op de toekomst!

Futurium is het sympathieke initiatief van de Europese Commisie waarbij de burger kan bijdragen aan ideeën over de toekomst. De eerste resultaten zijn verzameld en daar kan nu op gestemd worden (het moet je natuurlijk aan het denken zetten over verschillende scenario's).

zondag 10 november 2013

Rimini 1985 Mix



Ah, Italo. Die vreemde, regionale uitwerking van de ontdekkingen van Kraftwerk en Moroder. Zowel in chronologie als stijl een missing link van disco en house, maar ook met een heel eigen maximalistisch karakter. Een van de dingen die mij opvielen bij het maken van de mix is hoe DJ-vriendelijk house is, functioneel opgebouwd met kale intro's en outro's. Een Italo-track is wat dat betreft lastiger te mixen maar heeft meer "openingen" in de loop van het nummer, onverwachte breuken, of onverwachte percussie-trajecten, zoals het einde van 'Love Theme From Flexxy Ball' die zonde zijn om niet compleet te laten horen. Eigenlijk ken ik in house alleen Tiefschwarz die in hun Misch Masch periode eenzelfde nerveuze onvoorspelbaarheid gebruikten.

De term missing link doet de muziek echter te kort, omdat het gewoon de popmuziek van die tijd was, moderne dansbare pop die hitlijsten haalde. Er is op een gegeven moment een soort geschiedsvervalsing in gang gezet tijdens Italo-revivals waarbij de versies met vocalen werden minder aandacht kregen dat de traditionele instrumentale b-kanten. Jammer, want dat mis je zulke poptastische momenten als het verslavende refrein van Capricorns 'I Need Love'. Bovendien gebeuren de mooiste dingen vaak op het moment dat pop en technologie botsen. De monumentale scratch-mix van 'Happy Station' is pure avant-pop, vele malen radicaler dan pak hem beet Cabaret Voltaire. Vreemd genoeg ook zonder echte navolging, een unieke constructie (zie ook 'I Feel Love', 'Cloudbusting' en 'O Superman'.)

donderdag 7 november 2013

Is er nog leven in het afrofuturisme?

The problem is that the electronic sounds produced between the 1950s and the 1990s remain sonic signifiers of the future—and, as such, they are signs that the anticipated future never actually arrived. The music of Burial and of Ghost Box is haunted by a paradoxical nostalgia: a nostalgia for all the futures that were lost when culture’s modernist impetus succumbed to the terminal temporality of postmodernity. 

'The Metaphysics of Crackle' voor Dancecult is een handig overzichtsartikel van Mark Fisher over afrofuturisme, al voegt het weinig toe aan de drie sleutelteksten uit de jaren '90* en ben ik zeer sceptisch over de claim dat hauntology een cruciaal cultureel en politiek alternatief vormt (p.49). Elke keer als Eshuns naam wordt genoemd word je geconfronteerd met de positieve future shock die muziek van de jaren '90 veroorzaakte. Dat een dergelijke golf tegenwoordig afwezig is doet je ook afvragen of afrofuturisme nog speelruimte heeft of als idee is verzadigd. Maar wellicht hangt er iets in de lucht? Zie de boekpresentatie van Mothership: Tales from Afrofuturism in American Book Center op 9 november.

* Mark Sinker - 'Loving The Alien: Black Science Fiction'
   Ian Penman -  'Tricky: Black Secret Tricknology'
   Kodwo Eshun - More Brilliant Than The Sun

maandag 4 november 2013

De terugkeer van virtual reality



Ik heb de toekomst gezien. Letterlijk. Een vriend liet mij zijn Oculus Rift virtualrealitybril uitproberen en terwijl je verwonderd om je heen kijkt weet je vrijwel direct dat er iets fundamenteel is veranderd. Nadat je de bril hebt afgedaan stromen de associaties en ideeën binnen. De welhaast vergeten en uitgerangeerde technologie virtual reality gaat zijn belofte eindelijk waarmaken. En wat het teweeg kan brengen is niets minder dan een grote synthese van game, film, muziek en wat je ook maar wilt gebruiken (kunst, literatuur, porno, sport). 

Goed nieuws voor artiesten die een alliantie zullen moeten aangaan met programmeurs en ontwikkelaars. Minder goed nieuws voor Google Glass wat toch een veredelde smartphone op je gezicht is, continu aangesloten op een bedrijf dat tot nader orde niet is te vertrouwen. En de smartphone als uitvloeisel van de telefoon is altijd al een technologie geweest waar ik weinig liefde voor voel, een gereedschap voor gefragmenteerde communicatie en informatie. Wat we hiervoor in de plaats krijgen is een droomtechnologie, een snelweg richting de grenzeloze fantasie. 

Ergens klopt het vreemde pad van VR wel, was het idee in eerste instantie te radicaal in relatie tot de rekenkracht die nodig is om een geloofwaardige wereld te scheppen waar het beeld niet meer hapert en een hoge resolutie heeft. Nu games zulke dimensies aannemen dat ze complete werelden vormen is de stap naar een werkelijke onderdompeling welhaast onvermijdelijk. 



Gebruikers van de Oculus hebben soms last van misselijkheid. Ik voelde zelf geen intrinsieke misselijkheid en als ik zo de andere gebruikers observeerde is er waarschijnlijk een bepaalde aanleg voor misselijkheideffecten (misschien op te vangen door een langere adaptatiefase.) Wat wel een vervreemdend effect is, en een bewijs dat de onderdompeling op een ander niveau ligt in vergelijking met een conventioneel scherm, wordt duidelijk tijdens de achtbaandemo’s waarbij hoogtevrees tijdens de klim naar de top nog kan worden “weggedacht” als een simulatie maar de snelle afdalingen met scherpe bochten het karakteristieke draaigevoel in de maagstreek veroorzaakt. Op zichzelf al een intrigerend effect omdat dit puur door visuele informatie wordt veroorzaakt in plaats van beweging van maag en evenwichtsorgaan samen met krachten waar het lichaam niet aan gewend is. Op lange termijn vraag ik mij af of het audiovisuele hierdoor de zintuigen van geur en smaak, die zich hardnekkig ontrekken aan het digitale, gaat overheersen? Zullen dat afzonderlijke domeinen worden met eigen rituelen, waar smaak bijvoorbeeld tot nieuwe extremen zal worden geduwd? 

Misselijkheid lijkt in ieder geval een overkomelijk probleem. Het grootste probleem dat ik op het moment voorzie is hoe het visuele, dat in principe klaar voor gebruik is, kan worden gecombineerd met een beweging van het hele lichaam door de wereld. De blik kan nu alles zien maar het lichaam moet op een efficiënte wijze door de werelden kunnen bewegen, zoals de handen op een andere wijze dan met een muis het digitale moeten kunnen manipuleren (dit laatste is door verscheidende spelcomputers al verkend.) Vanzelfsprekend wordt daar aan gewerkt en het lijkt me vooral essentieel dat bril, handschoenen en andersoortig materiaal uiteindelijk draadloos gaan functioneren (alweer handig dat we de laatste jaren zoveel ervaring hebben opgedaan me wi-fi).

Ongetwijfeld zal virtual reality nieuwe negatieve effecten kennen. Sommigen kun je al voorspellen (een grotere liefde voor het virtuele domein dan de “echte wereld”, de verspreiding van solipsisme, onvoorziene lichamelijke effecten, uitbuiting voor politieke doeleinden, het militair-industrieel complex dat zich er tegen aan bemoeit) andere effecten zullen pas na langer gebruik duidelijk worden. Ik denk dat de technologie zal doorbreken, daar is het te aantrekkelijk voor (en betaalbaar, de ontwikkelaarsversie kost minder dan een gemiddelde smartphone) maar soms twijfel ik of het niet een cultding moet blijven, een avant-garde van extremisme en amoraliteit terwijl de rest van de wereld boos tegen de televisie twittert en als magneet dient voor reclame. Duidelijk is dat de relatie tussen virtual reality en internet, zoals het nu wordt gesloopt, goed moet worden overwogen. Overheden moeten radicaal uit dit domein geweerd worden. De verkenning van privénetwerken die in gang is gezet blijft dan ook even belangrijk als de verdere ontwikkeling van de hardware. Hoe dan ook: spannende tijden liggen in het vooruitzicht.

vrijdag 1 november 2013

Muziek en wetenschap

Mooi conclusie in een (zeer) onverwacht artikel in Financial Times met onder andere een interview met Dopplereffekt:

Du Sautoy reminds me that the most famous sequence of numbers in the world was discovered by a group of Indian musicians experimenting with rhythmic possibilities, long before a certain 13th-century mathematician named Fibonacci got there. “Often a musician can arrive at a new structure which has scientific resonance. Music can raise questions for us that we’ve never really thought of before.” From techno to relativity theories, he continues, “we are moving into an age where people who are making the big progress are those who are prepared to straddle several areas.”
 (Overigens, ligt het aan mij of worden steeds meer online-artikelen volgestopt met afbeeldingen?)

dinsdag 29 oktober 2013

Meer mode futurisme


Steve Klein lijkt niet genoeg te krijgen van de toekomst. Dit is het mooiste beeld uit een nieuwe serie voor Vogue.

maandag 28 oktober 2013

De schaduw van oude tirannen

En over dodencultus gesproken: het blijft me verbazen dat internet echt tot leven lijkt te komen wanneer een beroemdheid sterft. Welke consequenties heeft Lou Reeds heengaan in meer structureel perspectief, ofwel betekent het nog wat voor retromania? Laat mij eerst de rol van Loki spelen. Ik denk dat Reed na White Light/White Heat (1968) begon aan een lange neergang richting irrelevantie (wat hij gemeen heeft met o.a. Brian Wilson en Bob Dylan). Achter zijn masker van New Yawk attitoode huisde een sentimentalist die verlangde naar literaire status (waarom ook niet? Mitterrand had volkomen gelijk toen hij bij overlijden van Gainsbourg sprak “jij was onze Baudelaire.”) en zijn mythe op slimme wijze wist uit te buiten. Ik heb een keer een concert van de man bijgewoond waar iedereen beleefd het integrale gespeelde Magic & Loss moest uitzitten waarna de oude garde opeens opsprong toen Reed ze de kruimeltjes 'Sweet Jane' toewierp als toegift.

Popmuziek heeft altijd een vreemde relatie gekend met de dood. Aan de ene kant zijn Jagger en Richards onsterfelijk tot het tegendeel is bewezen, maar tegelijkertijd is de jonge dood onlosmakelijk verbonden in het narratief van pop. De dood van Buddy Holly als het einde van rock ’n roll; de dood van Hendrix, Joplin en Morrison als het definitieve einde van de sixties; het idee dat Cobain een scenario volgde waar hij geen zeggenschap over had. Dat Reed op respectabele leeftijd heen is gegaan is op zich een gezonde tegenhanger van de jonge dood. Samen met Richards flirtte (speculeerde?) hij begin jaren zeventig met de dodenlijst van het volgende rockslachtoffer. Wat uiteindelijk theater is gebleken. In tegenstelling tot de conventionele junkie speelden Reed en Richards vals, beschermd als zij werden door een vangnet van advocaten en verzorgers. Het resultaat is de vergrijzing van de popmuziek, krachteloze muziek die drijft op legendes van weleer. 

De vaders moeten sterven. Niets persoonlijks vanzelfsprekend. Iedereen mag muziek maken tot hij of zij er bij neervalt, met leesbril en lessenaar als het nodig is. Het is de symbolische vader die moet vallen. De leegte die hij achterlaat, een schaduw die wegvalt, is ongetwijfeld verwarrend en zal in eerste instantie worden opgevuld met dezelfde belegen rockumentary citaten. Maar wat als de leegte vruchtbaar is? Een potentieel voor vernieuwing. Niet zozeer binnen popmuziek, maar radicaal nieuwe vormen die breken met de grip van de oude tirannen.

zondag 27 oktober 2013

Ambient 002 mix


Koude machine muziek. Voor bij het lezen van The Left Hand of Darkness. Een alternatieve soundtrack van The Thing. Het sublieme in het landschap van ijs.

vrijdag 25 oktober 2013

Dodencultus



"Ghosts carved out of time. Egyptian art is a vast ruin of messages from the dead."

Camille Paglia - Glittering Images

Ik speel al een tijd met de (speelse) gedachte dat retromania een soort nieuwe dodencultus is. En de recentelijke Tegenlicht uitzending over de techmens (14 oktober) versterkte dit op vreemde wijze. Vreemd, want wat is immers futuristischer dan de versmelting van mens en technologie. Die hele uitzending ademde echter een nieuwe soort doodsangst uit, alsof technologie niet wordt ingezet om de mens, als sociaal wezen, te verbeteren, maar het ego op te blazen zodat het de existentiële leegte vult en zo de dood kan vergeten. Het doet je geloven in cycli en symbolische dieptestructuren die naar boven komen drijven. Zeker wanneer je het gaat combineren met retromania, wat inderdaad een ruïne is van boodschappen van de doden.

Maar na de Egyptenaren kwamen de Grieken nietwaar? Paul Morley omschrijft de transitie helder in  een scherp stuk over The Rolling Stones op het Glastonbury festival (met vanzelfsprekend een pyramide-podium) waarin hij ook de inmiddels legendarisch opmerking plaatst "For better or worse, they are old men playing young music, not young people playing old music."
The only way for a new generation to take control of what comes after this decaying period of pop culture is to conceive a dazzling cultural hybrid – perhaps involving computer coding, self-branding, comic book abstraction, architecture, a profound reconfiguring of rock's dissolving moral and social vigilance and a mutating speed of thought – that reverberates from the world as it is now, on the edge of collapse, not as it was then, recovering from collapse. The mistake is assuming any potentially new youth-driven counterculture will resemble ones from the past, when rock music was the main element. Any 21st-century outburst of rebellion will not resemble the rock that is now formally collected at multiple festivals the world over in the way that the Stones did not resemble silent movies.
Ik vraag me af of Grand Theft Auto 5 niet een soort hybride is richting zo'n toekomstvorm. Het creëert ieder geval de energie van het evenement die voorheen het uitbrengen van Star Wars of bepaalde platen genereerde (ik denk steeds aan Use Your Illusion als de laatste albums waar dit werkelijk voor gold, Random Access Memories is in zijn zelfbewustzijn van een andere, complexere orde) .

dinsdag 22 oktober 2013

Voorbij economische groeipijnen

Toch ook wel van toepassing op het toekomstdenken, mijn essay 'Voorbij economische groeipijnen' in het nieuwe nummer van Metropolis M. Wat is het goede leven? Wat is de minimalistische levensstijl? Is verlangen ooit te verzadigen?

zondag 20 oktober 2013

Paris 1984 mix


Sinds het idee in mij opkwam heeft het me niet losgelaten: de denkbeeldig soundtrack van de Parijse discotheek in 1984. Na kort onderzoek is dit het resultaat, dansmuziek rond 1984, pre-house, van vooral Franse makelij met een enkel uitstapje richting Montréal (Lime, Denise Simmins) en aangezien we toch in 1984 waren met toevoeging van een van beste popnummers ooit, 'Self Control' van Raf. Plukbassen, synths, LinnDrums en... goede liedjes. Kenzo en entourage in een hoek strak aan de coke, de rook van Gitanes vermengd met Paris by Yves Saint Laurent en later wellicht een joyride over de boulevards. Waarschijnlijk een totale fictie, dat wat retro eigenlijk zou moeten zijn, want het dichtst dat ik bij een Parijse disco ben geweest is de (sublieme) clubscène in Polanski's Frantic.

woensdag 16 oktober 2013

Een eigen taal scheppen

WHAT made them pick up guitars for the first time, only a year ago?

Rudi: “No one was making the kind of music we wanted to listen to.”

Alex: “We listen to a lot of jazz, stuff like Miles Davis’ Bitches Brew and In A Silent Way and early Weather Report. We don’t aspire to that, but we wanted to produce something with that kind of feeling--spontaneity, freshness, creativity…”

Rudi: “Something more abstract than the verse/chorus/verse/chorus formula. Our songs emerge out of total chaos, which we then strip back in order to bring out a melody. We want to use melodies to suck people into the chaos.”

Can you pinpoint the feeling in Bitches Brew and Weather Report that you like?

Rudi: “It’s too big, you can’t pinpoint it… which is what’s good about it, that it’s abstract. it gives you the chance to let your imagination loose, whereas with modern indie music all you hear is a conventional structure. You listen to your preconceptions, you don’t really experience the music.”
 Simon Reynolds interview met A.R.Kane in Melody Maker 25 juli 1987

De laatste weken luister ik weer regelmatig naar A.R.Kane, de bijna vergeten droompop band die eind jaren '80 even dreigde populair te worden. Vooral 'Spanish Quay (3)' waarmee 69 afsluit blijft een  onovertroffen stuk oceanische geluidspoëzie, totaal kalm, blauw en utopisch. Wat A.R.Kane speciaal maakte is dat ze net als tijdgenoten Cocteau Twins en Talk Talk de ambitie hadden om een eigen taal/wereld te scheppen, een negeren van de geschiedenis in plaats van een plek in een traditie opeisen. Dit is denk ik een van de niet-technologische manieren waarop je je als muzikant aan retromania kan ontworstelen*. Niet eenvoudig, maar dat is eigenlijk wat James Holden met The Inheritors zo speciaal maakt en waarom die plaat ook ergens buiten techno valt.

* Hier kom ik binnenkort nog op terug. Het is onderdeel van bepaalde gedachte die ik aan het ontwikkelen ben.

zondag 13 oktober 2013

Ambient001 mix

Het is alweer een tijd geleden dat ik mijn laatste mix heb gemaakt, maar wanneer je zoveel over muziek schrijft en praat moet het ook eens klinken. Ik heb wel zeer onregelmatig ambientsets gedraaid (en zou dat veel meer moeten doen) wat me altijd bevalt omdat je meer een sfeer neerzet waarbij men niet constant bij de les hoeft te zijn. En je bent altijd de grote held van de dopers. Dit is de eerste keer dat ik een mix met Traktor heb opgenomen, live zonder edits. Ongeveer 50 minuten.

De Toekomst Hervonden: Ambient001 by De_Toekomst_Hervonden on Mixcloud

donderdag 10 oktober 2013

Black Midi

Allereerst, een prachtige naam...Black Midi. Hier vind je een korte uitleg van het fenomeen, een onmogelijke muziek die leeft van een soort spierballenvertoon van wie de meeste noten kan spelen. Het geeft een zekere nerdy vibe af, internationaal en met een bovengemiddelde interesse in videogamemuziek. Maar uiteindelijk is het vooral een aantal gaten in het huidige muziekparadigma dichten: het opvoeren van software tot een bepaalde limiet en het programmeren van een exces aan noten (waarbij de computer het vaak genoeg opgeeft) met als bonus het creëren van mooie patronen (het plezier zit duidelijk in de combinatie, wanneer je een blok dicht geplamuurd geluid ziet aankomen dat vervolgens allerlei vreemd patronen produceert.) Een vreemd mengsel van theorie en digitaal vandalisme.


dinsdag 8 oktober 2013

Een goed gesprek over de toekomst

Morgen in het kader van de Opening van het Academisch Jaar van de Parallel University zal ik een gesprek hebben met Jan Hiddink over De Toekomst Hervonden en alles wat hiermee te maken heeft. Vanaf 20:00 in WORM (Rotterdam).

zondag 6 oktober 2013

Maar Urge Overkill dan?

Bleeding Edge het fascinerende nieuwe boek van Thomas Pynchon speelt zich af in 2001 en zit vol slimme verwijzingen, waaronder het nummer 'Erica Kane' (1993) van Urge Overkill. Wat mij natuurlijk sinds lange tijd weer deed grijpen naar hun albums die nog steeds geweldig klinken. Maar voorbij het plezier van de muziek doemde de hyperreflexifiteit alweer op die mij toefluisterde: wat is het verschil tussen Urge Overkill en de rest van retromania? Ik denk drie belangrijke zaken: timing, intelligentie en kwaliteit. The Supersonic Storybook kwam in 1991 uit, een van de minst retro-jaren ooit. In zekere zin is Urge Overkill de Amerikaanse tegenhanger van Saint Etienne die in 1991 hun magnifieke Foxbase Alpha uitbrachten en met eenzelfde intelligentie precies een soort "verboden" verleden wisten te ontginnen en om te vormen naar iets nieuws. Want Urge Overkill torent boven alle retrobands uit door een overdaad aan riffs en winnende melodieën (precies die combinatie die afwezig is op hun comeback album Rock & Roll Submarine uit 2011).

Een mooi excuus om deze inmiddels long read uit 2002 uit de oude doos te halen (de eerste tekst uit Toekomstdagen 2002-2007, nog steeds hier te krijgen, ook als gratis e-book).





urge overkill: de verloren band van de jaren negentig




“In enkele regels stel ik vast hoe goed Maldolor was in zijn eerste jaren, toen hij nog gelukkig leefde; dat is nu gebeurd. Later merkte hij dat hij boosaardig was geboren: een buitengewoon noodlot!”

         Comte de Lautrémont – De Zangen Van Maldolor

Deel 1: De Rockster Fantasie


Elk decennium kent ze, de band of artiest die ondanks een overschot aan talent hun potentieel niet kunnen waarmaken, al weten ze soms hun artistieke vonk te vangen in een of meerdere platen die onzichtbaar blijken voor de commerciële blik van de massa. Een bestaan als gedesillusioneerd cultfiguur met altijd de wrange mogelijkheid in het achterhoofd dat je na je dood wordt herontdekt of een jongere muzikant er met jouw ideeën van door gaat en plotseling wel succes boekt. Van Roky Erikson in de jaren zestig, naar Big Star in de jaren zeventig tot de “anonieme” housepioniers als Santonio en Jesse Saunders in de jaren tachtig. Na mate de jaren verstrijken beweegt Urge Overkill zich steeds meer richting hun gezelschap.
         Dat juist Urge Overkill een verloren band blijkt, is niet zonder ironie, want zelden leek een groep zo klaar voor succes als het trio Nash Kato (zang/gitaar), King Roeser (zang/bas) en Blackie Onassis (drums). Al snel conceptualiseerde de groep zichzelf als een Ideaal van de stadionrockband. Voor een Amerikaanse band betekende dat een onkarakteristieke interesse in uiterlijk vertoon: slicke pakken waarover ze medaillons droegen met hun logo dat “geleend” was van een groot Amerikaans benzinemerk. Een houding van “we gaan het maken, we nemen alvast een voorschot op onze sterrenstatus als je het niet erg vindt” zou de eerste lichte irritatie wekken in bepaalde Amerikaanse alternatieve kringen die niet zo bekend staan om hun gevoel voor humor. Met de verfijning van het imago loopt ook die van de muziek parallel. Twee wisselvallige albums die flirten met stadionrock gebruiken ongeveer de twee uitersten in producerland: het puritanisme van Steve Albini en het haast barokke geluid van een, op dat moment, redelijk onbekende Butch Vig.
         Wat de groep mist is een sterke collectie songs, iets wat verandert met hun derde album waar ze zich blijkbaar zo zelfverzekerd over voelen dat ze het zelf produceren. Op The Supersonic Story Book, dat in 1991 verschijnt, vallen voor het eerst alle puzzelstukje in elkaar. Het is het eerste gedeelte van wat zal uitgroeien tot een trilogie met een klassiek scenario: van jeugdige hoop, de greep naar macht en de onvermijdelijke val. The Supersonic Story Book kent een vliegende start met ‘The Kids Are Insane’, het Urge Overkill manifest in tekst en geluid. Tekstueel is het nummer een ode aan jeugdige onbezonnenheid, muzikaal een destillatie van de jaren zeventig stadionrock van Cheap Trick, de geplastificeerde Stones boogie van Black & White met een vleugje van de jonge The Who maar met een duidelijk eigen ziel, of minder metafysisch, een eigen kleur. ‘The Kids Are Insane’ werkt binnen korte tijd toe naar een subliem moment waar ik na al deze jaren nog met dezelfde vreugde-explosie naar luister als die herfstmiddag in 1991: een radiostem zegt: “Aah…jam it out y’all. Kansas City.” gevolgd door een reeks Amerikaanse steden en de conclusie “the kids aren’t going to war/the kids are going insane!” Dan als een gespannen boog die wordt losgelaten neemt de groep het zelf weer over “In this world…the kids are insaaaayyynneeiii”. De eerste stap naar de glorie is gezet.

         Vreemd genoeg zou het volgende nummer voor meer aandacht zorgen binnen het alternatieve circuit, daar waar Urge Overkill ook dankzij hun label Touch & Go moeilijk aan kon ontsnappen. ‘The Candidate’ is een ingehouden lied over de licht pathetische eenzaamheid van een politicus waar ook de eerste lang uitgesponnen, huilende gitaarsolo de kop opsteekt, een haast uitgestorven, “fout” fenomeen dat echter zo correct, met de juiste intensiteit wordt uitgevoerd (en bovendien naadloos in hun esthetiek past) dat ze ermee wegkomen. De keuze van een cover zal de ware intenties van Urge Overkill verder verduidelijken, ‘Emmaline’ van Hot Chocolate wordt zonder een spoor van ironie zoals we dat tegenwoordig gewend zijn, neergezet als een echte tearjerker. Op kant 2 van The Supersonic Story Book lijkt het indie bestaan steeds verder weg. ‘Bionic Revolution’ swingt geholpen door de meeblèrende soulstem van Lynn Jordan de pan uit zoals rockgroepen dat na punk (een enkele uitzondering daargelaten) zijn vergeten. Het hoogtepunt van de plaat is ‘What Is Artane?’ een sinister nummer over een bestaand medicijn dat helse visioenen als bijeffect kent. Het nummer wordt golvend naar een climax gespeeld waar Lynn Jordan in ‘Gimme Shelter’ stijl de boel wegblaast: “What do you think when you think of yourself?” Roeser, het hele nummer vechtend tegen de vermoeidheid met een laatste krachtinspanning: “You mean the change in me?” Jordan: “Are you tired of living in hell?” Roeser, de kluts kwijt: “It’s the pain in me, the pain in me.”

         The Supersonic Story Book deed het goed bij zowel Amerikaanse als Britse critici, al kon het succes in alternatieve kringen niet echt voldoen aan de pretentie en fantasiewereld van het album, dat ergens ook net te slim was voor massaconsumptie. Die opening naar een groter publiek lijkt op een andere manier tot stand te moeten komen. Urge Overkill raakt bevriend met Nirvana die hen meenemen op de Amerikaanse Nevermind tournee. In het kielzog van de populairste band op de wereld zal het dan toch eindelijk moeten gaan lukken met de sympathieke fantasten.


Deel 2: Het Kruispunt Stull


Wanneer Nirvana en Urge Overkill zich tijdens hun tournee in de buurt van Kansas City bevinden, komt iemand op het lumineuze idee om eens een bezoek te brengen aan de spookstad Stull. Naar het schijnt houden mensen een respectvolle afstand van Stull, dat precies in het midden van Amerika ligt en door velen beschouwd wordt als een centraal punt van kwade krachten gelegen op een van de poorten naar de hel. Over wat er die dag precies gebeurt lopen de meningen per band uit een. Nirvana schijnt doodsbenauwd het hazenpad te kiezen terwijl Urge Overkill in interviews laconiek vertelt dat ze de confrontatie met Stull aan wilde gaan om te laten zien dat het allemaal niet zoveel voorstelt met die spookverhalen. Dat is ook een van de onderliggende betekenissen van het nummer ‘Stull’ dat ze na het bezoek opnemen. Over een lang uitgesponnen road blues zingt de band over een plaatsje “Forty miles west of Kansas City/Down a country road like a lonely soul.” Er zijn referenties naar Sharon (Tate?), Roman (Polanski?) en Jack (Nicholson?), even pesten ze met het sinistere beeld “tell my bride to bury me in Stull” om vervolgens in een heerlijk meezing refrein te stellen: “Don’t be afraid/Don’t be Afraid/It’s Grea-ea-ea-ea-tttt”.
         Het nummer verschijnt in 1992 op de gelijknamige Stull E.P. in een mooie 10 inch uitgave, met zes ijzersterke nummers die opnieuw een scherpere maar ook frivole band laten horen. Om elke twijfel weg te nemen begint de plaat met een serieuze cover van het Neil Diamond lied ‘Girl You’ll Be A Woman Soon’, dat later zo’n belangrijke rol zal spelen in hun carrière. Daarnaast is er een heerlijke raggende punk versie van ‘Stitches’ van het obscure Alan Millman Sect. Op de resterende nummers wordt duidelijk dat Urge Overkill te groot is geworden voor het Touch & Go label en dat de beslissing om te vertrekken naar Geffen (Nirvana’s label) al is gemaakt. Opgelucht schrijven ze een van hun mooiste nummers, over Chicago en de macho indiescene die ze definitief de rug toe keren, ‘Goodbye to Guyville’.
         Stull heeft enorme consequenties. Natuurlijk hebben Urge Overkill en Nirvana in Stull een pact met de duivel gesloten dat zich tegen beide bands zal keren, in die zin wist de band heel goed wat het te wachten stond als ze werkelijk hun dromen wilden waarmaken, de suggestie van satanische verleiding heeft een rockband nooit kwaad gedaan. Al veel eerder krijgt de band het echter aan de stok met de Ayatollah van het Indie fundamentalisme, hun vroegere producer Steve Albini, die de groeiende onvrede in de Chicago scene over de arrogantie van de band begint te kanaliseren in een fijne fatwah. Naast persoonlijke problemen (Urge Overkill noemt hem in een interview een slechte producer) zijn er voor Albini ook ideologische zondes begaan, alleen al het tekenen voor een major als Geffen is onverteerbaar maar in dit geval helemaal omdat Touch & Go nog een album tegoed had van Urge Overkill. En ook al is Albini vaak een onuitstaanbare puritein, zijn kritiek op de mechanismen van de grote platenmaatschappijen is in grote lijnen correct en zal ook Urge Overkill niet ongemoeid laten. Die hebben op dat moment andere dingen aan hun hoofd, zoals het uitkiezen van een nieuwe, minder retro georiënteerde, garderobe, genietend van cocktails in de zon, misschien in de schaduw van het bewustzijn even afgeleid door de gedachte dat de duivel best wel een geschikte kerel is. Alleen hoe gaat hij ons succes precies regelen?




Deel 3: The Big League


Alles aan Saturation, het eerste album dat Urge Overkill in 1993 voor Geffen aflevert, is groots. Saturation is de rockmuziek van het hyperrealisme: een glanzend oppervlak met kraakheldere details, een zelfverzekerd spel met betekenissen. Het is alsof Urge Overkill een van die drugs uit Bruce Sterlings Schismatrix hebben geslikt, een cocktail die je scherper doet horen, slimmer en krachtiger maakt. Voordat je de daadwerkelijke muziek hoort zijn de intenties duidelijk: op de hoes is een typische skyline van een Amerikaanse stad te zien waarachter een gigantisch Urge Overkill logo opdoemt in de vorm van een nieuwe ster. De lp versie doet het nog eens dunnetjes over door in prachtig doorschijnend oranje vinyl een zon op je draaitafel te vormen.
         De productie van het album is verrassend genoeg in handen van hip-hop producers The Butch Brothers. Een keuze die wonderwel uitpakt. Intuïtief of zonder complex wordt het geluid van The Butch Brothers in dienst gesteld van Urge Overkill, zonder identiteitsverlies van de band of een geforceerd inbrengen van danselementen. Wat The Butch Brothers toevoegen is een aura, het geluid wordt gladgestreken, opgepoetst en opgeblazen zodat elke riff zoemt met details, elke roffel uit de speaker knalt en waar nodig enkele functionele, cosmetische details worden ingebracht zoals het mechanisch rollende synthesizer geluid dat opdoemt in het refrein van ‘Tequila Sundae’. Saturation is een gloednieuwe, ronkende Ford Mustang.
        De losse boogie heeft plaatsgemaakt voor superstrakke poprock die vanaf eerste beluistering klassiek klinkt. En ook verraderlijk vrolijk. Wie onvoorzichtig luistert laat zich al snel meeslepen in zonnige cocktail & tropische meiden avonturen van openers ‘Sister Havana’ en ‘Tequila Sundae’. Wat duidelijk wordt na herhaaldelijk beluisteren is dat onder de hoogglans van de muziek iets duisters leeft: sociale isolatie (Positive Bleeding), liefdesverdriet (Bottle of Fur), paranoia (Stalker) en mislukte ambitie (Heaven 90210 en Dropout) zijn door het wereldbeeld van Urge Overkill heen gevlochten. De gehele tweede kant van Saturation balanceert steeds tussen melancholie en de opgefokte negatieve energie van het zwetende ‘Crackbabies’ tot de obsessie met zelfobsessie van het titelpersonage van ‘Erica Kane’. Albini krijgt er nog van langs op ‘Dropout’ en in de melancholische afsluiter ‘Heaven 90210’ heerst de desillusie met de zonovergoten decadentie van L.A. die wordt gekoppeld aan de gedachte van de hoofdpersoon om terug te keren naar Kansas. Zou Urge Overkill na de opnames van een album al genoeg hebben van hun vurig nagestreefde sterrenstatus of heeft de duivel hen al het verdere scenario prijsgegeven zonder dat ze aan dit noodlot iets kunnen veranderen?
         Saturation doet redelijk goede zaken in het post-Nirvana tijdperk maar ondanks gezonde verkoopcijfers blijft de groep een randverschijnsel. Een belangrijk gedeelte van het probleem zit in de manier waarop de kracht van Saturation gelijkmatig is verdeeld over de nummers, alle nummers zijn sterk, maar er springt geen overduidelijke single uit, die via eindeloze radio en MTV airplay, verleid en verslaafd. Dat is het verschil tussen Urge Overkill en Nirvana, Saturation is misschien een beter en completer album dan Nevermind, maar er was niet te ontkomen aan ‘Smells Like Teenspirit’, een nummer dat succes afdwingt.
         De duivel ziet het meewarig aan en helpt een handje op zijn karakteristieke dubbelzinnige manier. Een kopie van Stull wordt gekocht, krijgt na teleurstelling bij de koper een plekje op een rommelmarkt in Londen waar op een dag Quentin Tarantino, in opperbeste stemming bezig met het uitwerken van zijn ambitieuze tweede film, langsloopt en zijn oog op laat vallen waarna we in de volgende scène een geile Uma Thurman in Pulp Fiction zien dansen op Urge Overkills versie van ‘Girl You’ll Be A Woman Soon’, een dans die eindigt met haar overdosis als ze abusievelijk Vince Vega’s heroïne voor cocaïne aanziet. De fameuze 15 Minuten zijn aangebroken en met die bijna fatale snuif van Thurman wordt ook een bizar startschot gegeven voor de neergang van Urge Overkill.


Deel 4: Exit The Dragon: De Maskers Vallen Af


 “It blazed its trails across your darkness, etching its tracks on to that black mountainside. It kept running through your mind, tempting, escaping, daring you to chase it just a little more. You kept running through the story, running its story through your mind. It danced ahead, it laughed at you, it knew you would fail. You heard it all, and still became the dragon’s tail.”

         Sadie Plant – Writing on Drugs

‘Girl You’ll Be A Woman Soon’ wordt in de nasleep van het succes van Pulp Fiction een internationale hit, de enige die de band zal kennen. Het is natuurlijk bittere ironie dat je als groep briljante nummers maakt die het verdienen om de weg naar een groter publiek te vinden maar voor altijd zit opgescheept met de vloek van die cover waaraan mensen je zullen herinneren. De opvolger van Saturation zou in ieder geval de groeiende bekendheid van de groep moeten kunnen consolideren. Het loopt natuurlijk heel anders. Al op de groepsfoto op de achterkant van Stull is duidelijk dat Nash Kato en Black Onassis, met hun strakke, glimmende vrolijkheid zich vergrijpen aan iets sterkers dan wat biertjes. Dan al staat King Roeser er wat afstandelijk lacherig bij. Ook Urge Overkill ontsnapt niet aan de golf van heroïne die Amerikaanse rockbands in het begin van de jaren negentig teistert. Binnen twee jaar is Urge Overkill een compleet andere band geworden. The Butcher Brothers zitten nog een keer achter de knoppen en zorgen dat Exit The Dragon weer vol mooie details zit al is de hyperreële glans verdwenen. Zoals de band zelf in een interview ten tijde van Exit The Dragon stelt: de maskers zijn afgevallen.
         Geen ironie en geen sterfantasieën meer, met de nieuwe plaat mikt de band op een ander soort grootheid, die van de klassieke fall-out plaat in de traditie van Big Stars Sister Lovers of Neil Youngs Tonight’s the Night. Daarnaast past de plaat naadloos in het rijtje van briljante heroïne platen die in de jaren negentig uitkomen: Ministry’s Psalm 69, Alice in Chains Dirt, Jane’s Addiction’s Ritual de lo Habitual, Nirvana’s In Utero. Van allen is het misschien de sympathiekste en menselijkste, alleen Royal Trux weten als de enige echte erfgenamen van Baudelaire op Royal Trux en Cats and Dogs nog lyrischer het mysterie van de naald te transcenderen. Hoewel Urge Overkill Sister Lovers graag refereert in interviews kent Exit The Dragon weinig echte raakvlakken met de chaotische lethargie van die plaat. Veel meer doet de plaat me denken aan de implosie van Sly Stone’s There’s A Riot Going On (en de band zelf ook aangezien in ‘Need Some Air’ de plaat wordt genoemd), een zelfde innerlijke vermoeidheid die de blik naar de sociale buitenwereld vertroebelt, momenten van energieke luciditeit afgewisseld met introspecte wanhopigheid, het besef dat een tijdperk zijn einde heeft bereikt.
         Exit The Dragon is een vampierwereld, een continue nacht waar het blauw van het ochtendgloren over gaat in de grijze schaduwen van de zonsondergang. Op straat loopt een man en die zingt: “I’m the evil in this world/ there’s too much evil it’s true.” Met de opener ‘Jaywalkin’ kruipt Urge Overkill in de huid van de duivel, een charismatische figuur die overal ter wereld opduikt en zonder moeite in de hoogste kringen verkeert. Na dat eerbetoon begint de duistere nacht van de ziel, een bijna uur lang doolhof van sociale isolatie, lege kamers, zielloze interacties, sprongen uit ramen, eindeloze regen, afgestrafte eerlijkheid, uitgebluste revoluties en plotseling verwisselde identiteiten (de prachtig naargeestige zin: “When you’re in somebody’s else’s body and someone else is bad” die in het laatste couplet wordt veranderd in “and someone else is dead”). Het is een plaat die verraderlijk langzaam op gang lijkt te komen, omdat alweer een duidelijke single ontbreekt (de single, ‘Need Some Air’, is een poging tot een fijne meezinger waar elk hitpotentieel door de depressieve tekst wordt ondergraven).
         Om misverstanden te voorkomen is de essentie van de plaat precies in het midden te vinden. Voor het eerst in de geschiedenis van de groep zingt drummer Blackie Onassis een nummer, ‘The Mistake’, over de leegheid van het bestaan in een band. Na de lugubere waarschuwing aan zichzelf over mogelijke overdosissen en dat het niks wordt totdat “de draak een uitweg wordt gewezen” eindigt het nummer op ontroerende wijze. Op ‘The Mistake’ klinkt Blackie als een klein jongetje, wat hij prachtig weet uit te buiten als hij tegen het einde als een dromerig kinderliedje zingt:

Look inside, inside my soul,
There's a catchy song, a catchy song,
It's coming through the radio.
There's a certain song, a certain song.
Stuck inside my soul,
It's a catchy song; it's number one,
Too bad you had overdosed.

Het is een nauwelijks verborgen eerbetoon aan Kurt Cobain, hun oude tourmaat wiens geest door Exit The Dragon spookt. Urge Overkill weet op de plaat nog eenmaal de zaken bij elkaar te houden, maar er zijn teveel krachten die blijven trekken: Geffen dat niet zit te wachten op een depressief meesterwerk, drugsproblemen, King Roeser die steeds meer afstand voelt met de dopers, het culturele vacuüm dat de dood van Cobain veroorzaakt en het gevoel dat alles wat de band in zich had is gedaan. Dankzij die typerende zelfkennis eindigen ze hun carrière met iets wat ze nog niet hadden gedaan: het epische nummer. ‘Digital Black Epilogue’ is een meeslepend nummer van ongeveer negen minuten dat begint als duet met een anonieme zangeres, een poging om Gram Parsons visioen van Cosmic American Music nieuw leven in te blazen. Op de helft verandert de toon en lijkt de band daadwerkelijk langzaam in de kosmos op te gaan, de gitaren beginnen te scheuren, strijkers doemen op als supernova’s en hakkende riffs weven zich door het overvolle geluid zodat alles op springen staat en dan is het plotseling stil…