Mastodon designing futures where nothing will occur

zondag 28 juli 2019

Peak Nineties 2: Headz II – Part B


Vorig jaar noemde ik Tortoise: Remixed (1996) een van de beste samenvattingen van de jaren negentig. Hier kan nu uit hetzelfde jaar Headz II: Part B van Mo Wax aan worden toegevoegd. Ik vond deze dubbele compilatie in puntgave conditie in de tweedehandsbakken en met namen waar ik me (zo snel ik las, het was de warmste dag aller tijden) geen buil aan kon vallen. De wat nonchalante aankoop bleek bij beluistering een openbaring. Wat me meteen deed afvragen waarom ik Headz II destijds niet had aangeschaft. De eerste Headz compilatie uit 1994 is een van mijn meest gedraaide platen van dat decennium. Dat was een veelzijdige, innovatieve verzameling muziek die je makkelijk opzette omdat hij niet volledig je aandacht opeiste. Nu werd er heel veel uitmuntende muziek in 1996 gemaakt en ik denk gewoon dat twee dubbele compilaties (er is natuurlijk een Part A) me op dat moment te overdadig leek. Ik kan me ook geen recensie herinneren die me mogelijk over de streep had kunnen trekken.

Maar dat is het plezier van op dit moment vergeten werken aanschaffen, het is alsof je van die perfect geconserveerde dozen wijn uit een wrak op de bodem van de Oostzee opdiept. Een herleven van een tastbaar moment uit het verleden. Labelbaas James Lavelle is hier op het toppunt van zijn netwerkactiviteiten, voordat het desastreuze U.N.K.L.E. album Psyence Fiction veel van zijn krediet zou verspelen. CD1 bestaat grotendeels uit triphop waarmee het label zijn naam maakte maar geeft een breed scala aan artiesten een kans om zich aan het genre te wijden: Luke Vibert, Baby Ford (als Twig Bud), The Dust Brothers, Jungle Brothers en Danny Breaks verschijnen naast vaste krachten als U.N.K.L.E. DJ Krush en Attica Blues. Prima muziek allemaal met een echte uitschieter: ‘It’s Coming’ van Grantby, een geconcentreerde filmsoundtrack van 6 minuten met een intrigerende opbouw en een mysterieuze sfeer die niet te vergelijken is met andere tracks.

Het is echter de tweede cd die echt verrast. Naast The Black Dog* is er de spannende remix van Innerzone’s ‘Bug in the Bassbin’ (datzelfde jaar door Mo Wax opnieuw uitgebracht met een serie hele mooie remixes) en een op het eerste gehoor niet helemaal geslaagd experiment van Photek onder zijn Special Forces alias (het 13 minuut durende ‘Trilogy’.) Het hoogtepunt is echter de reeks van vijf jungletracks waarmee de cd opent. De V Recordings crew van Roni Size, Suv en Krust voorziet ‘The Beast’ van Palmskin Productions van een fijne ritmische basis waarna Peshay echt losgaat met ‘The Real Thing’. Wat in eerste instantie een soulliedje lijkt te worden ontpopt zich tot een lang uitgesponnen uitwerking van de Amen-break. Dan volgt een van de beste jungletracks ooit: ‘In the Mood’ van Dillinja, een virtuoos spel van bas, ritme en geluidseffecten dat ook nog eens super dansbaar is. Roni Size & Krust en het altijd betrouwbare Source Direct doen er vervolgens weinig voor onder.

Twee dingen vallen op. Allereerst dat de genoemde artiesten zulk hoogstaand werk leverden voor andermans label en het niet voor zichzelf bewaarden (hoogstens eerst uitgetest als dubplate.) En het besef waar niet aan valt te ontkomen dat deze vijf tracks vele malen spannender zijn dan de muziek die in 2019 wordt gemaakt: intenser, innovatiever en (ik wilde bijna urgenter zeggen) gewoonweg toegewijd in het moment gemaakt als het resultaat van een soort wil om te excelleren. Ik draai de binnenhoes net om en lees daar: The inspiration – the past two years 94-96. A mad integration of so many music scenes, styles and idea’s. Kortom, peak nineties. Een moment dat nooit meer zal terugkeren.

* Ik dacht eerst wat achteloos dat 'Object Orient' van hun meesterwerk Spanners was geleend, maar het is natuurlijk de openingstrack van hun Bytes album uit 1993. In eerste instantie lijkt dit een vreemde keuze maar het is uiteindelijk het resultaat van een heel doordachte volgorde. De vroege Black Dog producties en 'Bug in the Bassbin' waren van grote invloed op een aantal jungleproducers en de moderne jazzy breaks esthetiek van Mo Wax zelf. Door beiden hier tussen een jungle-experiment van een technoproducer (Kirk Degiorgio) en een techno-experiment van een jungle-producer (Photek) te plaatsen probeert Mo Wax zorgvuldig een bepaalde stilistische continuïteit te presenteren. Overigens een stijl die altijd is blijven bestaan maar nooit meer in het centrum van de belangstelling is teruggekeerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten