Mastodon designing futures where nothing will occur

zondag 4 november 2018

新世紀エヴァンゲリオン | Neon Genesis Evangelion: Mecha als psychoanalyse



Ik heb eind jaren negentig een aantal keren in de videotheek twijfelend met de videoband van een van de Neon Genesis Evangelion-films in mijn handen gestaan. De beschrijving van een futuristische wereld met gevechten tussen robots en “Engelen” klonk mij uiteindelijk wat teveel als videogame-estorica in de oren en zo was het 20 jaar later. Uiteindelijk was het, denk ik, de juist keuze want zonder de serie (1995-1996) eerst te zien had het toch weinig nut gehad.

Die 26 afleveringen heb ik er inmiddels doorheen gejaagd. Een wonderbaarlijke trip. De serie werd in eerste instantie op een tijdstip voor kinderen uitgezonden en ik moest vaak denken hoe het is geweest om als 10-jarige hier mee te worden geconfronteerd. Onder het mom van vechtrobots presenteert Hideaki Anno een meerlagig verhaal vol esoterische symboliek, existentialistische vragen, fantasierijke technologieën en ambitieuze psychologie.



Als ik het goed begrijp werd de serie langzaam een cult om uiteindelijk door te stromen naar de Japanse mainstream en het lijkt erop alsof de makers zich bewust waren van het nieuwe publiek en hierdoor steeds extremer werden. Zo rond aflevering 16 worden beelden op een welhaast surrealistische manier grimmig en zoals bijna traditie is in de anime breekt uiteindelijk een psychedelisch moment aan (episode 19-20) waar de realiteit kraakt. Dit alles in hoog tempo, vol wonderbaarlijke beelden die je bijna niet kunt bijhouden, maar ook met twee beroemde lange scènes, waarin schijnbaar niets gebeurd, die totaal uniek zijn voor anime (de eerste bij het treinstation bijna klassiek Europees, de tweede niets minder dan mecha Antonioni.)

Dan nog had Anno een laatste verrassing achter de hand. De serie eindigt op beruchte wijze niet met een groots gevecht tussen goed en kwaad waarin alles wordt uitgelegd maar duikt brutaal in de psyche van de hoofdpersonen om de subjectieve worsteling met vaderfiguren, moeders, trauma’s, verlangens, angst, zelfbeeld, anima en animus in een wervelstorm van beelden uit te werken. Dit einde zou niet door iedereen in dank worden afgenomen. En uiteindelijk werd in 1997 een film uitgebracht, The End of Evangelion, die een alternatief einde presenteert (meer conventioneel naar het schijnt, ik moet de film nog zien.)



Wat het allemaal betekent weet ik nog niet. Neon Genesis Evangelion nodigt haast vanzelfsprekend uit tot uitgebreide exegese. In eerste instantie zie ik het als een uiterst ambitieuze poging om het proces van volwassenwording op complexe wijze te verhalen. Maar dat is een enkele laag. Anno put de kijker welhaast uit met vragen over evolutie, religie in een technologische maatschappij, de status van de mens, de relatie bewustzijn/ziel/lichaam en de toekomst van de mensheid.

Blijft een persoonlijke observatie over, mijn ongemak ten aanzien van het mecha-genre, of specifieker het fascisme van mecha. De bemande vechtrobot kan er niet aan ontsnappen. Altijd bestuurd door een uitverkorene die onder het mom van bescherming tegen buitenstaanders (hier de schijnbaar uit de fantasie van Max Ernst ontsproten ‘Engelen’, buitenaardse robots met een ambivalente missie) agressie kanaliseert en grof geweld mag inzetten, zonder oog te hoeven hebben voor zijn omgeving (steden en natuur worden in de confrontaties niet gespaard) puur exitus acta probat. Ik denk dat dit aspect Hayao Miyazaki tegenstond toen hij op achteloze wijze het werk van zijn leerling bekritiseerde in een amusante ontmoeting. Anno is zeker niet kritiekloos, zijn mecha verworden overduidelijk tot iets monsterlijks, maar niet iedereen beschikt over die subtiliteit en zodra mecha een oversteek maakt naar het Westen resulteert dit onvermijdelijk in desastreuze films als Pacific Rim. Kortom, een van die Japanse ideeën die niet correct te vertalen is.