Mastodon designing futures where nothing will occur

zaterdag 31 augustus 2019

Impressies van Zuid-Korea



Ik ben een oriëntalist. Met enige sceptische inslag, iets waar ik niet moeilijk over doe. Het is inmiddels een aangename, welhaast aristocratische traditie (een aristocratie van verlangen?) van reizigers die tijdelijk of expats die zich permanent vestigen in het Verre Oosten (hoe groot is die laatste groep eigenlijk?) Sommige inwoners van Tokio stellen graag dat ze in een droom leven en er is onmiskenbaar een droomlaag in het moderne oriëntalisme, een onvervuld verlangen (naar wat? Mysterie in een wereld waar alles zichtbaar is? Vervaging van betekenis? Verlies van het zelf?) Elk bezoek heeft een duidelijke structuur:

1. De fantasie vooraf, de hoop op een futuristische openbaring afgewisseld met de angst om te verdwalen.

2. De realiteit waar tijd vloeibaar wordt (geholpen door jetlag) en je in een staat van verwondering rondloopt door een veld van taal, gezichten, geuren, symbolen, licht en gebouwen. Binnen enkele dagen lijk je er weken te leven. Nederland houdt op met bestaan. Routines zijn vergeten. Online levens komen tot stilstand. Er ontstaat zoiets als een tweede leven.

3. De constructie van de herinnering bij terugkeer. Een verlies, zeker, een permanente, omgekeerde vorm van nostalgie naar een plots vervlogen droom maar ook de implementatie van enkele zaken (een moderne stedelijke kledingstijl, het leren koken van gerechten, een acceptatie van persoonlijke kenmerken die daar beter tot hun recht komen: introversie, kalm estheticisme, een bepaalde manier van genieten.)



Ik kan weinig zeggen over de psychologie van de Zuid-Koreaan, een willekeurige film zal je eenvoudig op het spoor zetten van de verlangens en angsten van Koreanen. Zuid-Korea is er tijdelijk voor mij geweest als achtergrond voor een hyperindividualistische ervaring, een machine van impressies. Maar, tegelijkertijd verzink je in Korea, vervaagt je ego ongewild in een stad als Seoul, zoveel groter dan de meesten van ons gewend zijn en die gemaakt lijkt te zijn om doelloos doorheen te wandelen, waar elke straat een verrassing kan herbergen of waarin weer een nieuwe straat zich ontvouwt gevolgd door steegjes, al dan niet met doorgangen, waar vuilnis kan liggen of zicht wordt geboden aan een kleine schat. Waar kilometers lange overdekte markten je een sensuele doorgang geven die vervolgens weer geblokt worden door een even zo lange muur waarachter een drukke autoweg raast.



Een socioloog (maar ook de historicus, semioticus of architect) zal echter merken dat zijn analytische blik hierna optimaal begint te werken. Want Zuid-Korea is een complexe samenleving met een intrigerende geschiedenis die in het Westen meestal wordt gereduceerd tot de tegenstelling Noord en Zuid, terwijl dit tot nu toe een detail is een lange geschiedenis waarin steeds een positie moet worden gevonden tussen China en Japan. Tegelijkertijd realiseerde ik me dat Zuid-Koreanen van mijn leeftijd tot in hun tienerjaren in een militaire dictatuur hebben geleefd (de Olympische Spelen van 1988 werden toegewezen aan een militaire dictatuur, zonder dat men kon vermoeden dat in 1988 het democratische proces in gang was gezet.)



Wat valt een socioloog op? Veel handelingen en objecten zijn onderdeel geworden van de mondiale stedelijke gemeenschap en levensstijl. Is er nog een graad van obsessioneel smartphonegebruik in de openbare ruimte die ons kan verbazen? De jeugd is anders, dan de oude generatie maar ook de Westerse jeugd. Wanneer ze sociaal zijn, doen ze dit zeer zichtbaar, een sociaal theater van hartsvriendinnen die hand in hand lopen. Samen en alleen leven lopen op subtiele wijze door elkaar heen. Veel gerechten zijn voor minstens twee mensen bedoeld en de inrichting is hier vaak genoeg op ingesteld. In sommige restaurants kun je als eenling een enkel gerecht van het menu bestellen, dat vervolgens zwijgend wordt opgegeten. Koffie drinken is overal mogelijk, niet alleen in de talloze Starbucks maar vooral in een veel leuker netwerk van unieke koffiehuizen voor de connaisseurs met hun specifieke koffiemachines, brandingen, specialiteiten (in de hitte van augustus is de kunst van een goede ijskoffie vaak een balsem voor de ziel) en opvallende smaakvolle industriële interieurs waar men maar al te graag samenkomt, alleen geniet, luistert naar muziek die op aangenaam volume klinkt op hoogwaardige hifi-systemen of in de late uren studeert.



Koreanen zijn mooi met een vaak elegante lichaamsbouw al worden de genen graag een handje geholpen om een bepaald ideaal te bewerkstelligen: witte huid, volle maar niet opgeblazen lippen, rechte tanden en grote ogen die bij voorkeur verbaasd/guitig de wereld observeren. De ooit duidelijk aanwezige Mongoolse invloed, met zijn associaties van ruigheid en buitenleven, zal vervagen. Ik denk dat Korea hier op zijn meest futuristisch is.

Waarvoor dient die perfectionering? Voor het verleiden van de Ander in een maatschappij die het schijnbaar lastig vindt om relaties voor lange tijd aan te gaan en vol te houden? Seks en relaties zijn moeilijk in te schatten voor de buitenstaander. Zichtbaar zijn de vele onschuldige tienerliefdes, rondtrekkende groepjes jongens en meisjes die elkaar tijdens de avonduren vluchtig passeren in een van de vele langwerpige parken. En als de nacht valt licht het roze neon op van twijfelachtige clubs en karaokegelegenheden die zich achter trappen (naar boven of beneden) bevinden.




Wat onmiskenbaar groot is onder de jeugd is jezelf op perfecte wijze online presenteren. Dat klinkt niet zo anders maar het theater, de moeite die het kost, is dat wel. Filters zijn niet genoeg, men zoekt een bepaalde authentieke constructie. Met gehuurde apparatuur en kleding worden fotosessies georganiseerd die maar al te vaak dezelfde scenario's naspelen bij specifieke locaties als paleizen, een ritueel dat volbracht moet worden.



Koreanen zijn minder obsessief esthetisch dan Japanners en dat is ook wel wat relaxter op een laisser-faire manier die op veel punten Spaans overkomt (stiekem versterkt door de combinatie van het type weer, bepaalde mediterrane boomsoorten en het belang van goed eten.) Maar er is een groot respect voor de kunst, dankzij een kunsttraditie die voortleeft in de moderne kunst die is te aanschouwen in imposante musea die gratis (of een entree van rond de drie euro) te bezoeken zijn. In de moderne kunst probeert men antwoorden te formuleren over de Koreaanse maatschappij: over woonruimte, de vele aspecten van ouderdom of de rol van plezier.

Als laatste had ik niet verwacht dat ik ooit nog het plezier van zappen zou hervinden maar Koreaanse televisie met zijn overdadige aanbod van themakanalen (vaak meerdere concurrenten per thema) van honden, eten (waaronder het populaire buitenlanders foppen met scherp/raar eten), ondertitelde films, eindeloze historische drama’s, nagespeelde go-partijen, collectieve game-wedstrijden (straatbasketbal en een doorontwikkelde versie van Starcraft lijken zeer populair), Australische nieuwszenders, Chinese nieuwszenders, Koreaans/Japans/Amerikaans honkbal, compilaties van alle wedstrijden van Tottenham Hotspur waarin Son Heung-min (vaak prachtig) scoort, boeddhistische kanalen, verschillende christelijke kanalen en humoristische talkshows waarin kwistig digitale effecten worden ingezet, vormt zo een rustgevende stroom beelden. Televisie zoals het ooit in de toekomst vorm zou krijgen.