Het was onvermijdelijk: nostalgiecultuur omarmt de jaren ‘90. Het heeft een tijd geduurd, ik vermoed omdat in atemporaliteit het decennium niet zo ver weg lijkt als de dertig tot twintig jaar in harde cijfers aangeven en men lange tijd het hoofd heeft gebroken over de vraag wat de esthetiek van de jaren ‘90 inhield. Dankzij de groeiende afstand lijkt het makkelijker om verschillen te ontdekken en deze te codificeren tot een hyperrealistische retrostijl. Omdat die periode veel voor mij heeft betekent ben ik huiverig voor deze beweging, om jezelf onderdeel te zien worden van retromania, met zijn onvermijdelijke fouten en overdrijvingen, de vervorming tot een narratief dat de complexiteit van een periode nooit recht aan kan doen. Reden waarom ik in eerste instantie de Schotse film Beats wilde negeren.
Regisseur Brian Welsh houdt het wat betreft de aankleding simpel. De opvallendste anachronismen kun je eenvoudig weglaten: smartphones en bepaalde automerken. Een paar juist gekozen kledingstukken en een beetje opletten bij de kapsels en je bent op visueel vlak klaar. Zeker wanneer je het grootste deel van de film in zwart-wit vastlegt. Het verhaal over een vriendschap die langzaam uit elkaar dreigt te vallen is sympathiek maar weinig spectaculair. Op de achtergrond is er van alles aan de hand in 1994: de regerende Conservative Party (dan 14 jaar aan de macht) is al een paar jaar bezig om de ravecultuur die zes jaar woedt in te dammen. Hiervoor wordt de Criminal Justice and Public Order Act grotendeels ingezet met zijn typerende beschrijving van muziek met repetitieve ritmes. Aan de andere kant is Tony Blair bezig om de fundamenten te leggen van New Labour en zijn uiteindelijke verkiezingsoverwinning in 1997.
De these van Beats is dat de ravedroom in 1994 ten einde liep, wat correct is. In het Verenigd Koninkrijk met zijn typerende klassenmaatschappij en ontluikende surveillance-obsessie zou rave als evenement van vrijheid de clubs worden ingedreven waar al snel een aantal megaclubs (Cream, Ministry of Sound, The End) als merk een leidende rol gaat spelen. De situatie in Nederland was veel minder grimmig. Men begon hier ook vaker autoritair op te treden maar de zachte hand van de commercialisering deed hier veel efficiënter het vuile werk. De term Business Techno is dit jaar gelanceerd maar het eerste Amsterdam Dance Event werd in 1995 gehouden, toen nog onschuldig maar uiteindelijk uitgegroeid tot het symbool van ongeveer alles wat decadent is aan dansmuziek.
Beats beweegt naar een lange climax op een rave die goed het gevoel van vrijheid uit die tijd vangt. Een jeugdige vrijheid en avontuur op individueel niveau maar ook van een cultuur die nog niet is vastgelegd in wetmatigheden en routines, ingekapseld door geldstromen. Jij, de dansvloer, de drug en muziek maakten de ervaring. Een ervaring die nooit echt is te repliceren buiten het feest zelf, al doet Beats een dappere poging. Welsh maakte de juiste keuze door JD Twitch van Optimo te vragen om de muziek aan te dragen voor de film, iets wat iemand met zijn encyclopedische kennis en liefde voor dansmuziek nooit zou verknallen. De soundtrack is dan ook een feest van herkenning die het meest indruk maakt wanneer je van te voren niet weet wat gaat komen [hier als lezer afhaken wanneer je de film als complete verrassing wilt ondergaan]. Voor de rave begint zijn er al een paar parels van Lee “Scratch” Perry, The Prodigy en Model 500 langsgekomen maar echt indrukwekkend en volkomen authentiek is het moment dat de ecstasy bij de hoofdpersonen begint te werken en het ratelende ‘Spastik’ van Plastikman opkomt. Een moment van authenticiteit dat ik nooit in een bioscoop had verwacht te zullen meemaken. Het daaropvolgende ‘Desire’ van 69 (Carl Craig) was nooit een track die je op het hoogtepunt van een nacht zou horen, maar in combinatie met de sfeervolle beelden weet het juist het moment van innerlijke rust, die paradoxale eenzaamheid omringt door lichamen en plotseling ver weg klinkende muziek te vangen. Waarna voor de technoliefhebber de mooiste verrassing volgt en de karakteristieke golven van ‘Gravitational Arch of 10’ van Vapourspace opdoemen. Deze cultklassieker dient als de muzikale omlijsting van een scène die de standaard zet voor de cinematische ecstasyervaring, een visuele trip die de overweldiging door intensiteiten en gesloten ogen abstractie in zijn onvoorspelbaarheid weet te benaderen.
Het narratief van de rave-ervaring is onvergelijkbaar met dat van boeken of films. Er waren geen dramatische wendingen, geen rollen om te spelen, dialogen die er echt toe deden. In die zin is de essentie van rave niet te vangen in een film die compleet recht doet aan de overgave aan muziek waarin de persoonlijkheid wordt weggevaagd. House moet je ondergaan en is als observator moeilijk anders te zien dan een ritueel waarop men geen grip kan krijgen. Reden waarom de manier waarop in Beats de rave afloopt onvermijdelijk een knieval is naar conventioneel conflict. Natuurlijk zijn er genoeg feesten opgebroken door de politie maar over het algemeen liep een feest gewoon ten einde en ging men moe en voldaan naar huis. Er was een moment van intense bevrijding en dan keert het normale leven weer terug.
Beats is op een niveau een enscenering van een specifieke periode en weet deze verrassend mooi te verbeelden, op een manier die in weinig lijkt op de routineuze leegheid van retromania. Daarnaast maakt het aan oude ravers duidelijk waar de grenzen van de kolonisatie van hun dromen aan vrijheid liggen, dat die herinneringen veilig zijn en nooit werkelijk kunnen worden afgenomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten