Ik heb dit vaker verteld maar het is achteraf gezien een cruciaal moment geweest, samen met Videodrome die ik een jaar later zou zien: als 13-jarige zag ik Dune in de bioscoop, zonder enige bagage over het boek en al helemaal niet met een idee wie de regisseur was (een leeftijd waarop dat soort details nog volstrekt onbelangrijk zijn.) Ik vond het een overweldigende ervaring met bizarre technologieën, vreemde geluiden, buitengewoon sensuele vrouwen en perverse details. Pas rond het verschijnen van Twin Peaks en Blue Velvet, dat ik meteen ging zien, maakte ik de connectie dat dit het werk van dezelfde regisseur was en hoe veel Lynchiaanse details Dune in waren gesmokkeld. Hoe hij dus 40 jaar lang mijn perceptie heeft gevormd. Want Lynch bleef zichzelf ontwikkelen, elke nieuwe film een complexer labyrint, wat uiteindelijk zou pieken met episode 8 van het volstrekt compromisloze derde seizoen van Twin Peaks.
Hij was de grootste Amerikaanse surrealist, een avant-garde kunstenaar die door Mel Brooks Hollywood werd in gesmokkeld. Lynch had een ambivalente relatie met Hollywood, hij was overduidelijk gefascineerd door de grandioze droomfabriek en wist er een niche te veroveren. Zijn naam is allang een bijvoeglijk naamwoord geworden waarmee elke vorm van vreemde duisternis mee wordt omschreven. In die zin was er ook sprake van een symbiotische relatie: acteurs wilde met hem werken en Lynch gaf Hollywood een eigenzinnige toegang tot het Amerikaanse onbewuste dat gemijnd kon worden en in homeopathische doses gebruikt voor andere films. Desondanks koste de financiering van zijn films veel tijd en moeite en werden veel van zijn films vanaf Fire Walk With Me met veel Europese inbreng gecompleteerd. Ik denk dat hij als surrealist uiteindelijk ook meer op waarde werd geschat in Europa.
Dromer van zoveel prachtige (en gewoonweg intens geile) beelden, de duistere gang in Lost Highway (niemand kon zo mooi een personage tegen een donkere achtergrond filmen), de mieren op het oor in Blue Velvet, de sublieme droom van Elephant Man, “Cossacks are in Russia!”, de Poolse realiteit in Inland Empire, de demonische lach van Laura Palmer in Fire Walk With Me, een willekeurig moment in Eraserhead en misschien mijn favoriet Robert Forster in Mulholland Drive die bij een plaats delict zich omdraait en een moment lang naar een lichtstreep kijkt in nachtelijk Los Angeles alsof daar een aanwijzing is te vinden. Ongetwijfeld, op zijn eigen manier, op weg naar een nieuwe droom.