Leftists all around Europe complain how today no one dares to really disturb the neoliberal dogma. The problem is real, of course: the moment one violates this dogma, or rather, the moment one is just perceived as a possible agent of such disturbance, tremendous forces are unleashed. Although these forces appear as objective economic factors, they are effectively forces of illusions, of ideology. But their material power is nonetheless utterly destructive.
Dat betekent dat je nu als progressief twee kanten op kunt: of je zet je in om de E.U. om te vormen tot een samenwerking die voorbij de neoliberale tunnelvisie gaat, of je negeert het als een ontembaar technocratisch monster en concentreert je op vooruitgang op microniveau. Nikolia Apostolou, correspondent van De Correspondent maakte onlangs een korte film over een gemeenschap op het Griekse eiland Euboea, een verrassend snelle manifestatie van het idee dat ik eerder suggereerde. Niet mijn ideaal (ook al ziet het er op veel punten zeer verleidelijk uit), omdat ik altijd mijn bedenkingen heb over de machtsverhoudingen in zulke leefsituaties. Maar als alternatief kan ik het niet genoeg prijzen.
Paul Mason, die zelf in Athene leeft, heeft de afgelopen periode veel reportages en videoblogs gemaakt waarmee hij de situatie probeert te analyseren en kondigt nu het postkapitalisme aan:
You only find this new economy if you look hard for it. In Greece, when a grassroots NGO mapped the country’s food co-ops, alternative producers, parallel currencies and local exchange systems they found more than 70 substantive projects and hundreds of smaller initiatives ranging from squats to carpools to free kindergartens. To mainstream economics such things seem barely to qualify as economic activity – but that’s the point. They exist because they trade, however haltingly and inefficiently, in the currency of postcapitalism: free time, networked activity and free stuff.
Ik neig ernaar om dit als een onvermijdelijke uitkomst te zien. Alternatieve bewegingen zijn goed en op het juiste niveau bezig, maar tegelijkertijd ben ik sceptisch over de tijdsspanne waarin dit zal plaatsvinden en verwacht niet dat ik de vervolmaking nog zal meemaken (het zal in ieder geval niet een gebeurtenis zijn, meer een langzame verschuiving.)
Om terug te keren naar het hier en nu: een van de effecten die soms niet lijkt te zijn doordacht door de eurozone-technocraten is de manier waarop hun gedrag invloed kan hebben op het aangekondigde referendum over de vraag of het Verenigd Koninkrijk in de E.U. moet blijven. Of misschien is het wel een ingecalculeerd risico en verwacht men dat wanneer het zo ver is, de meeste mensen de afgelopen weken zullen zijn vergeten. Hoe dan ook, Camerons referendum was altijd een zorgvuldig georkestreerd pressiemiddel om gunstigere voorwaarden van de E.U. los te peuteren. Alleen een handvol anti-Europeanen in zijn eigen partij en kiezers van UKIP zouden voor uittreding stemmen. Dat lijkt dankzij Griekenland te zijn veranderd. Owen Jones geeft een goed overzicht van de groeiende linkse sympathie voor uittreding (een Lexit):
Other treaties and directives enforce free market policies based on privatisation and marketisation of our public services and utilities. David Cameron is now proposing a renegotiation that will strip away many of the remaining “good bits” of the EU, particularly opting out of employment protection rules. Yet he depends on the left to campaign for and support his new package, which will be to stay in an increasingly pro-corporate EU shorn of pro-worker trappings. Can we honestly endorse that?
Tariq Ali komt in London Review of Books na een interessante historische analyse tot eenzelfde conclusie. Hieraan voorafgaand geeft hij een goede samenvatting van hoe we in deze situatie zijn terechtgekomen:
When capitalism went into crisis in 2008, the scale of the disaster was such that Joseph Stiglitz was convinced it was the end of neoliberalism, that new economic structures would be needed. Wrong, alas, on both counts. The EU rejected any notion of stimulus, except for the banks whose recklessness, backed by politicians, had been responsible for the crisis in the first place. Taxpayers in Europe and the United States gave trillions to the banks. The Greek debt by comparison was trivial. But the EU didn’t want to make any shifts that could damage the process of financialisation that they had insisted was the only way forward. Greece, the weakest link in the EU chain, went first, followed by Spain, Portugal, Ireland. Italy was on the brink. The Troika dictated the policies to be followed in all these countries.
Ambrose Evans-Pritchard schreef in The Telegraph een tegendraads artikel waar Wolfgang Schäuble, de Duitse minister van financiën, in tegenstelling tot het beeld wat nu is ontstaan, eigenlijk de good guy is in het hele verhaal:
What Greece is being asked to do is scientifically impossible. Almost everybody involved in the talks knows this. Yet the lie goes on because the dysfunctional nature of EMU politics and governance makes it impossible to come clean. The country is dishonestly kept in a permanent state of crisis.
Vandaar ook de nieuwe neoliberale mythe dat de Griekse economie net op het moment dat SYRIZA werd verkozen op de goede weg was en in vijf maanden zomaar vijf jaar zorgvuldig beleid teniet is gedaan. Het medicijn (type chemotherapie) werkte echt!
Alleen de meest fanatieke taliban van de privatisering is er echt van overtuigd dat dit reddingsplan gaat werken. Beide partijen lijken vooral tijd te hebben gewonnen. De Trojka om hun imago op te vijzelen en de Grexit beter voor te bereiden, Tsipras om zijn land weer enigszins te laten functioneren. Ondertussen is het misschien geen slecht plan om die geldpersen van de drachme weer te repareren, gewoon voor het geval dat. Maar ik vermoed ook dat het Tsipras ergens niet slecht uitkomt om bepaalde veranderingen opgedrongen te krijgen. Een aantal eisen kan hij inzetten om de Griekse oligarchie te breken (al krijg je er hoogstwaarschijnlijk een nieuwe voor terug) en anderen plannen zullen ongetwijfeld verzanden in de doolhof van de Helleense bureaucratie. Wat het reddingsplan voor Tsipras onaantrekkelijk maakt, is de privatisering, waarvan de opbrengsten sowieso te hoog zijn ingeschat, maar die twee belangrijke nadelen kent. Het zorgt bij overnamen door internationale bedrijven voor een belastinglek richting postbusfirma’s en het betekent altijd dat het bedrijfsleven een te grote invloed krijgt op de politiek.
Privatisering zou in bepaalde gevallen al achterhaald moeten zijn, zo van “elektriciteitsnet, je mag het hebben.” Griekenland schijnt op het gebied van zonne-energie tot de top van Europa te behoren (zelfs beter dan Spanje waar het beleid is gesaboteerd door Partido Popular.) Maar ik heb nooit begrepen waarom dit niet al veel eerder is gebeurd in een land waar de geografie in combinatie met zonne-uren vraagt om deze manier van energieopwekking. Kortom, waarom is Griekenland niet de leider in zonne-energie innovatie? Een voor de hand liggende markt, vandaar dat anderen er natuurlijk eerder op waren gekomen. Zo vang je twee vliegen in een klap, kapitalisme bestaat immers bij gratie van fossiele brandstoffen.