Aangezien klimaatverandering de mensheid de komende decennia (eeuwen?) zal bezighouden is het geen overbodige luxe om de fantasie aan te spreken. Het onbekende tastbaar maken, dat is een prachtige klus voor de sciencefictionschrijver. Weinig schrijvers zijn zo doortastend in het doordenken van toekomstscenario’s als Kim Stanley Robinson. De kolonisatie van Mars, een alternatieve wereldgeschiedenis zonder Europeanen, de praktijk van ruimtereizen op lange afstanden en het leven in een metropool wanneer de zeespiegel is gestegen, Robinson beschrijft dit alles in zijn boeken op overtuigde wijze. Dat deze kenner van progressieve politiek (hij studeerde onder Frederic Jameson, aan wie het boek is opgedragen) zich zou richten op klimaatverandering was eigenlijk onvermijdelijk, want klimaatverandering verbindt vrijwel alle grote politieke vragen die er tegenwoordig toe doen: bestaat er een alternatief voor kapitalisme? Wat te doen met vluchtelingen? Met welke erfenis kun je volgende generaties opzadelen? En hoe richt je een rechtvaardige globalistische samenleving in? Het ambitieuze The Ministry of the Future probeert hier in 563 bladzijden antwoorden op te vinden.
Literair gezien is het boek helaas geen hoogvlieger. De eerste 100 pagina’s lezen als een manuscript dat nog moet worden bijgeschaafd, met veel korte zinnen en houterige dialogen, alsof Robinson ongeduldig naar de didactische kern van zijn boek verlangde en snel de setting moest neerzetten. Pas tegen het einde gunt hij zijn hoofdpersoon een lang afscheid dat niet meer wordt gedreven door de ideeën. In die zin is het een hele ouderwetse SF-roman waar de ideeën de literaire vorm overheersen, een balans die sciencefictionschrijvers de afgelopen 50 jaar met moeite hebben proberen te veranderen, misschien niet altijd even enthousiast ontvangen door lezers van het genre, al heeft het op de lange termijn zijn vruchten afgeworpen waardoor sciencefiction ook interessant werd voor meer conventionele auteurs. Als je er een positieve draai aan wilt geven is The Ministry of the Future een soort fictieve non-fictie, een hybride die wetenschappelijke en technologische onderwerpen toegankelijk maakt met behulp van narratief. Fantasie is nodig om scenario’s te bedenken die realistisch aanvoelen en laten zien welke gevolgen bepaalde beslissingen kunnen hebben. Het overkoepelende narratief wordt dan ook aangevuld met kleine hoofdstukken die de vorm hebben van memo’s, transcripties en vermakelijke subjectieve omschrijvingen door bijvoorbeeld chemische processen.
The Ministry of the Future begint met de beschrijving van een dodelijke hittegolf in India. Deze ramp zet alles in beweging. Terwijl India op radicale wijze probeert een herhaling te voorkomen en geen zin heeft om op de rest van de wereld te wachten, richten de Verenigde Naties in 2025 een organisatie op die zich inzet voor de rechten van toekomstige generaties. Vanuit Zurich probeert het “ministerie” onder leiding van de Ierse Mary Murphy op allerlei manieren de stijging van de mondiale temperatuur en daarbij horende zeespiegel tegen te gaan. Een oplossing wordt gezocht in het vastzetten van de schuivende ijsplateaus in Antarctica terwijl Murphy met haar team vanuit het kalme Zwitserland probeert om de wereldeconomie te hervormen.
De omschrijvingen van de negatieve gevolgen van klimaatverandering zijn inlevend en deprimerend. Als waarschuwing werkt The Ministry of the Future vrij effectief. Robinson presenteert een groot aantal oplossingen die in theorie mogelijk zouden moeten zijn, al is het bijvoorbeeld moeilijk te geloven dat financiële instellingen, zelfs als het water iedereen aan de mond staat, hiermee zullen instemmen zoals ze hier uiteindelijk overstag gaan. Om de veranderingen te laten plaatsvinden en aan te tonen dat een andere toekomst mogelijk is, moeten bepaalde personages beslissingen nemen die ik ze in het echte leven lastig zie maken. Wat tijdens het lezen regelmatig tot de conclusie leidt dat de toekomst er zeer donker uitziet. Maar goed, het nut zit hem juist in het denken over oplossingen, het inspireren en dat is een lovenswaardig streven.
Wat The Ministry of the Future zonder twijfel een uniek karakter geeft, is de manier waarop het—zonder een duidelijke morele afwijzing van de auteur—een taboe-onderwerp bespreekbaar maakt, namelijk de rol van geweld in de bestrijding van klimaatverandering. Al vroeg wordt in India de ecoterroristische organisatie Children of Kali opgericht die koppige tegenstanders van verandering uit de weg ruimen. Wanneer de maatregelen van het ministerie in eerste instantie te weinig opleveren twijfelt Murphy over haar wettelijke slagkracht. Robinson laat knap in het midden of het ministerie een ondergrondse tak krijgt om op illegale wijze sabotage uit te voeren en mogelijk als doodseskader functioneert, zonder dat Murphy hier echt vanaf weet zodat ze geruchten altijd geloofwaardig kan ontkennen. Onvermijdelijk leidt dit tot tegenaanslagen op het ministerie. Het is uiteindelijk de uitvinding van de, niet eens zo vergezochte, pebble mob missile, een goedkope zwerm AI-drones, overal ter wereld ingezet om elkaar het leven zuur te maken, die eigenlijk de grote doorbraak forceert omdat het de militaire machtsverhoudingen compleet egaliseert (en bijvoorbeeld mogelijk maakt om elke tanker tot zinken te brengen.)
Literair gezien is het boek helaas geen hoogvlieger. De eerste 100 pagina’s lezen als een manuscript dat nog moet worden bijgeschaafd, met veel korte zinnen en houterige dialogen, alsof Robinson ongeduldig naar de didactische kern van zijn boek verlangde en snel de setting moest neerzetten. Pas tegen het einde gunt hij zijn hoofdpersoon een lang afscheid dat niet meer wordt gedreven door de ideeën. In die zin is het een hele ouderwetse SF-roman waar de ideeën de literaire vorm overheersen, een balans die sciencefictionschrijvers de afgelopen 50 jaar met moeite hebben proberen te veranderen, misschien niet altijd even enthousiast ontvangen door lezers van het genre, al heeft het op de lange termijn zijn vruchten afgeworpen waardoor sciencefiction ook interessant werd voor meer conventionele auteurs. Als je er een positieve draai aan wilt geven is The Ministry of the Future een soort fictieve non-fictie, een hybride die wetenschappelijke en technologische onderwerpen toegankelijk maakt met behulp van narratief. Fantasie is nodig om scenario’s te bedenken die realistisch aanvoelen en laten zien welke gevolgen bepaalde beslissingen kunnen hebben. Het overkoepelende narratief wordt dan ook aangevuld met kleine hoofdstukken die de vorm hebben van memo’s, transcripties en vermakelijke subjectieve omschrijvingen door bijvoorbeeld chemische processen.
The Ministry of the Future begint met de beschrijving van een dodelijke hittegolf in India. Deze ramp zet alles in beweging. Terwijl India op radicale wijze probeert een herhaling te voorkomen en geen zin heeft om op de rest van de wereld te wachten, richten de Verenigde Naties in 2025 een organisatie op die zich inzet voor de rechten van toekomstige generaties. Vanuit Zurich probeert het “ministerie” onder leiding van de Ierse Mary Murphy op allerlei manieren de stijging van de mondiale temperatuur en daarbij horende zeespiegel tegen te gaan. Een oplossing wordt gezocht in het vastzetten van de schuivende ijsplateaus in Antarctica terwijl Murphy met haar team vanuit het kalme Zwitserland probeert om de wereldeconomie te hervormen.
De omschrijvingen van de negatieve gevolgen van klimaatverandering zijn inlevend en deprimerend. Als waarschuwing werkt The Ministry of the Future vrij effectief. Robinson presenteert een groot aantal oplossingen die in theorie mogelijk zouden moeten zijn, al is het bijvoorbeeld moeilijk te geloven dat financiële instellingen, zelfs als het water iedereen aan de mond staat, hiermee zullen instemmen zoals ze hier uiteindelijk overstag gaan. Om de veranderingen te laten plaatsvinden en aan te tonen dat een andere toekomst mogelijk is, moeten bepaalde personages beslissingen nemen die ik ze in het echte leven lastig zie maken. Wat tijdens het lezen regelmatig tot de conclusie leidt dat de toekomst er zeer donker uitziet. Maar goed, het nut zit hem juist in het denken over oplossingen, het inspireren en dat is een lovenswaardig streven.
Wat The Ministry of the Future zonder twijfel een uniek karakter geeft, is de manier waarop het—zonder een duidelijke morele afwijzing van de auteur—een taboe-onderwerp bespreekbaar maakt, namelijk de rol van geweld in de bestrijding van klimaatverandering. Al vroeg wordt in India de ecoterroristische organisatie Children of Kali opgericht die koppige tegenstanders van verandering uit de weg ruimen. Wanneer de maatregelen van het ministerie in eerste instantie te weinig opleveren twijfelt Murphy over haar wettelijke slagkracht. Robinson laat knap in het midden of het ministerie een ondergrondse tak krijgt om op illegale wijze sabotage uit te voeren en mogelijk als doodseskader functioneert, zonder dat Murphy hier echt vanaf weet zodat ze geruchten altijd geloofwaardig kan ontkennen. Onvermijdelijk leidt dit tot tegenaanslagen op het ministerie. Het is uiteindelijk de uitvinding van de, niet eens zo vergezochte, pebble mob missile, een goedkope zwerm AI-drones, overal ter wereld ingezet om elkaar het leven zuur te maken, die eigenlijk de grote doorbraak forceert omdat het de militaire machtsverhoudingen compleet egaliseert (en bijvoorbeeld mogelijk maakt om elke tanker tot zinken te brengen.)
Wellicht is dat Robinsons meest realistische boodschap, dat ondanks de overdaad aan goede bedoelingen en utopische bespiegelingen, klimaatverandering niet kan worden tegengehouden zonder vuile handen te maken. Het is duidelijk dat kapitalisme uit zichzelf geen betere toekomst kan bewerkstelligen. Fossiele brandstoffen hebben de motor van kapitalisme in beweging gezet en houden deze in een monsterlijk militair-industrieel complex draaiende. Om het tot de laatste druppel olie en brok steenkool te laten uitrazen is onmogelijk. Robinson maakt ons duidelijk dat verleiding met mooie ideeën over schone energie, groene steden, biologische productie en individuele goede werken waarschijnlijk tekort zullen schieten. Een nieuwe vorm van vals bewustzijn met desastreuze gevolgen voor iedereen.
Als we wat eraan komt collectief willen overleven zal er dwang aan te pas moeten komen. Er is geen alternatief meer vrees ik. Bankiers, fossiele brandstoftitanen en mijnbouwconcerns gaan uit zichzelf nooit willen meewerken. En dan heb ik het nog niet over de mensheid in zijn geheel die een stevige kap in de algehele levensstandaard zal moeten aanvaarden.
BeantwoordenVerwijderenZie ik het gebeuren? Ik ben niet optimistisch dat in de tijd die nog rest zulk een omslag in mentaliteit bewerkstelligd kan worden.
Als je nu ziet hoe de vaccinaties weer eens afhangen van een verdienmodel, dan ziet het er heel slecht uit.
Het zou me niet verbazen dat in bepaalde achterkamers een deel van de populatie al is opgegeven.
Ik had niet veel beters verwacht, maar mooi om zien is het niet.