Als ik een cultuurpessimist was zou ik iets stellen als: vroeger verschenen albums als een plotse gift, nu volgen we het complete proces via Instagram. Al snel na de Wildflower-tournee maakte The Avalanches duidelijk dat ze vol goede moed in de studio waren gedoken voor een derde album. En inderdaad was het mogelijk om via Instagram de productie in bijna al zijn facetten te volgen, het resultaat te zien van uitstapjes naar Tokio om mogelijk samplemateriaal te kopen en teasers te horen van wat uiteindelijk We Will Always Love You zou worden. Een opulent album, zelfs voor Avalanches begrippen. Een speelduur van meer dan 70 minuten. Talloze gastbijdragen, 25 nummers, supergedetailleerd en met een sfeer die steeds beweegt tussen melancholie en euforie. Lastig te plaatsen en door zijn ambivalentie in eerste instantie misschien minder makkelijk op te zetten dan de voorgangers, een positieve plaat maar ergens ook zwaar door de grote gebaren over verloren liefdes.
Wat al snel opvalt is dat de klassieke opbouw, die van de reis, is behouden. Er is een weifelend begin waarna alles op stoom komt, hier met een vrijwel onherkenbare Perry Farrell op de gediscoficeerde heliolatrie “Oh the Sunn!”. Daarna is het hit na hit met als zorgvuldig geplaatste piek ‘Running Red Lines’, nu al de klassieke popsong, om vervolgens de ruimte te pakken en stijlvol uit te doven. Een plaat van de 21ste eeuw—een Grote Plaat zonder twijfel, alleen al de opbouw en versnelling van ‘Wherever You Go’ is buiten categorie—die allerlei bruggen slaat tussen de muzikale innovaties van de jaren ´90 en, naar ik vermoed, excentrieke jaren ‘70 albums van vergeten artiesten die in de nasleep van psychedelica de relatie tussen individu en kosmos verkenden.
Vooraf maakte ik me enigszins zorgen over het aantal gastzangers, totdat ik mijn eigen stuk over Wildflower terug las waarin werd opgemerkt: “Gastzangers, vooraf een problematisch concept, worden moeiteloos in de geluidswereld geplaatst als lange “zelfverzonnen” samples en leiden nooit af (op zich een prestatie van formaat.)” En dit geldt ook weer voor We Will Always Love You, het is de grote “truc” van The Avalanches: samples natuurlijk laten klinken, zangers laten klinken als samples. Met zijn spookachtige echofluister is Tricky hier een meester in, ook Mick Jones doet eigenlijk niet meer dan een refrein meezingen, maar precies met de juiste vrolijke intonatie en variatie. Aan de andere kant wordt het toch redelijk bekende ‘Eye in the Sky’ van Alan Parsons Project prominent ingezet zonder dat ik het de eerste luisterbeurten als zodanig herkende. Sampledelia van de hoogste orde.
Wat maakt We Will Always Love You dan toch anders dan de twee illustere voorgangers? Het is denk ik hun meest Daft Punkachtige plaat, 'Born to Lose' had niet misstaan op Discovery en de efficiënte extase van 'Music Makes Me High' zou bijvoorbeeld een verloren Roule-release kunnen zijn. De "alles wat ik op de radio vind, past in mijn loops" sfeer doet me dan weer denken aan het FM-anarchisme van de vroege Moodymann. Maar uiteindelijk, omdat ze sterke artiesten zijn, is het onmiskenbaar The Avalanches, niemand kan een sample-loop laten opkomen zoals zij. En het is de plaat waar de "Pacifische sound" van The Avalanches nog duidelijker wordt ingezet. Je hoort een bepaalde oceanische ruimtelijkheid waarin geluiden wegsterven. De Polynesische cadans waarmee ze 'Gold Sky' lanceren, de reverb op een piano, stemmen op het mythische kerstfeest-op-het-strand passen allemaal in deze associatieve ruimte. Intieme immensiteit als popmuziek.
Radiosignalen als eeuwig leven. De dans als medicijn. Pacific State. Het oude einde van de wereld, waar water overgaat in overleden sterrenlicht.
ah! mooi stuk. goed punt over dat pacifische. Misschien moeten ze een Dennis Wilson samplen (al is Wild Flower op zich al hun Beach Boys-smileywerk)
BeantwoordenVerwijderenToch vind ik 'm al met al (na 4 luisterbeurten) iets te gladjes en kerstig. Nog altijd fijn, dat wel.
Ik zag het ja. 😬 Maar inderdaad, Wildflower was hun Beach Boys plaat. Alhoewel zo'n melancholisch alcoholplaat nog best wel kan gezien het verleden van een van de heren.
BeantwoordenVerwijderen