Ik opende net voor het eerst de essaybundel Zoot Suits and
Second-Hand Dresses die ik al jaren vooral zocht vanwege Ian Penmans stuk
over Bryan Ferry (uit zijn nooit voltooide biografie) en zag opeens het essay ‘Fear
of the Future’ geschreven door David Stubbs. Het begint als volgt:
There’s currently a dissatisfaction with the apparent smallness and impotence of pop and rock, their seeming inability to offer any sort of crucial blow. When is the Big Thing due? Who’s going to Drop The Bomb? Now secretly, now openly, everyone’s got their ears cocked for this single happening, a future shock in rock, a sign that it’s tomorrow at last. Networks have been constructed nationally to ensure that anyone who wants to can have a pop. Local schemes, a proliferation of examples and icons have tempted a glut of self-expression. And with all the consequent, claustrophobic bustle, all this running-out, the near-blackening of the screen with honest effort, it’s impossible to make out the note of absolute difference, the note that will bring down the walls of Jericho. In spite of a sandstorm of pluralism, all the hard-won resources at our disposal, new space in the media, historical legacy, it seems rather a long while since anything actually ‘happened’, as seemed to be promised. Early-warning systems are primed and alert, but a watched kettle had failed to boil. Or has all the water merely vaporized, into a fog a steam?
Jaar van schrijven: 1987. Twee gedachten dringen zich meteen
op: een jaar later moet acid house als een bom zijn ingeslagen (zoals ik
het mijzelf kan herinneren, sloop het meer mijn 16-jarige perceptie binnen)…en: er zijn dus meer van
dit soort windstille periodes. Stubbs heeft het over hoe punk een fragmentatie van het
poplandschap heeft veroorzaakt en daar is nu een technologische fragmentatie
over heen gegaan. Het lijkt mij evident dat dit proces onomkeerbaar is. Zo
niet, staat ons iets fantastisch te wachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten