[Dit is een uitgewerkte tekstversie van een kort praatje dat ik vorig jaar gehouden heb bij de opening van de tentoonstelling 1,0 fte in CBK s'-Hertogenbosch. Bepaalde motieven wil ik laten terugkeren in De Toekomst Hervonden]
Het universele profiel
Hoeveel versies van jezelf bestaan er? Het is een vraag die men zichzelf lange tijd niet hoefde te stellen. Twee, luidde het antwoord in het Westen lange tijd. Een zichtbaar lichamelijk ik en een tweede, meestal als superieur beschouwde, versie in de vorm van een ziel. Met de opkomst van de moderne wereld veranderde deze situatie. Wellicht is er tijdens de Verlichting een moment geweest dat men even tot een enkele entiteit leek te zijn gereduceerd. Ware het niet dat in de 19de eeuw de Pruisische en Napoleontische bureaucratie een grote vlucht nam en er zoiets als een papieren dubbelganger ontstond. De officiële registratie van achternamen in 1811 was een belangrijk gebeurtenis omdat de identiteit voor het eerste verplicht wordt gekoppeld aan een complete naam.
De schaduwzijden van de bureaucratisering zijn in de eerste helft van de 20ste eeuw in het werk van Max Weber en Franz Kafka scherp geanalyseerd. Nog steeds gebruiken we de term kafkaësk wanneer we geconfronteerd worden met de excessen van bureaucratie, bijvoorbeeld wanneer een papieren identiteit een eigen leven gaat leiden. Een situatie die we snel als een nachtmerrie omschrijven. Dat hoeft niet te bevreemden want we hebben het hier over een soort dubbelganger en de dubbelganger heeft altijd iets onbehagelijks.
Maar een dubbelganger van wat? De status van het zelf, de identiteit, het origineel, is sinds Freud radicaal veranderd. Freud was zeer bewust van het feit dat hij een monumentale slag had geleverd aan het troste Cartesiaanse ego, de ontzielde enkelvoudige identiteit. Het ik werd als het ware geplet tussen een maatschappelijk opgelegde identiteit (superego) en het onderbewustzijn dat eigenlijk de werkelijke baas in huis was. Wat de status van Freud ook tegenwoordig mag zijn: het zelf is nooit meer aan elkaar gelijmd, hoezeer we in ons alledaagse leven hier nog gewoon van uitgaan, hoezeer dat ook wordt verwacht.
De socioloog Erving Goffman beschreef in de sociologische klassieker The Presentation of Self in Everyday Life (1959) een beeld van de alledaagse identiteit als een opvoering van een rol die wij allemaal spelen naar gelang de sociale context waarin we ons bevinden. Wij leren verschillende persona te gebruiken die we enkel loslaten wanneer we ons alleen bevinden (in wezen de enige situatie waarin we niet op onze hoede hoeven te zijn voor schaamte.) Een waar zelf is in dit wereldbeeld een identiteit die succesvol natuurlijk en spontaan overkomt. Dat is wat in een sociale situatie wordt verlangd. Men mag de maskers niet zien, het dragen van de identiteit mag geen moeite kosten.
Personalia: Van avatar naar profiel
Hoe verder we er vandaan bewegen hoe meer de jaren negentig van de vorige eeuw zullen gaan lijken op een belle epoque waarin de meer negatieve aspecten van de moderniteit achter ons leken te liggen. Identiteit kreeg in deze periode een nieuwe status. Het was alsof het impliciete spel met maskers van Goffman bewust werd gemaakt. Identiteit werd vloeibaar verklaard, een constructie, iets wat men net als het lichaam kon veranderen, aan werken, waar je niet het hele leven aan vast hoefde te zitten. Deze verandering werd vaak positief beoordeeld. Hard werk, wellicht vermoeiend, maar een uitdaging waarmee men de onzekerheden van het postmoderne leven uiteindelijk beter het hoofd kon bieden.
De opkomst van internet paste hier perfect bij. Een van de bevrijdende aspecten van internet in die begintijd was dat het gebruikers eenvoudig in staat stelde om online keuzes te maken over de manier waarop men zich wilde presenteren. En dat hoefde niet het alledaagse ik te zijn. Als man kon je vrouw zijn, en omgekeerd. Fictieve personages, niet-menselijke figuren, het werd allemaal geaccepteerd. Hierdoor werd betekenis op internet gedreven door inhoud en kennis van zaken in plaats van de vooraf geldende status of uiterlijk charisma. Status bestond wel maar werd opgebouwd door het delen van waardevolle kennis en daaraan gelieerde betrouwbaarheid.
De laatste jaren is de bovengenoemde manier van presentatie onderhevig aan verandering. Er is een beweging gaande richting het presenteren van jezelf, je “echte” zelf. De vrijheid van de identiteit (de persona, de avatar) wordt ingeruild voor de verplichting van het profiel. Avatars worden enigszins op neer gekeken, vooral onder druk van meer zakelijke netwerksites. Men moet het liefst een portretfoto presenteren, anders is men niet serieus of heeft wat te verbergen. Facebook is de definitieve motor achter dit realisme gebleken. Facebook houdt van authenticiteit, ook omdat het pretendeert een identiteit te kunnen leveren waarmee men op andere websites kan inloggen en wellicht te zijner tijd zelfs financiële transacties voltooien. Deze reductie van de identiteit zou ik het profiel willen noemen. Profiel heeft van zichzelf al een negatieve connotatie, je denkt er al meteen de zinsnede “u past niet in het profiel” bij, het profiel van de dader, profiling. Profiel is een pasvorm. Het komt immers van het Italiaanse profilare, het woord voor omlijnen, wat we weer associëren met het gezicht. Kortom zichtbaarheid.
De fictieve pasvorm zoeken we vrijwillig op. We maken online talloze profielen aan. Wanneer we op zoek zijn naar werk, wanneer we een transactie op internet doen, wanneer we ons sociaal leven voor een groot deel online voortzetten. Daar is op zich niets mis mee al zijn er drie belangrijke kanttekeningen te plaatsen. Allereerst raken we de controle kwijt over onze profielen, ze zijn vaak niet meer van ons maar worden handelswaar. Ten tweede wordt het profiel een gestandaardiseerde manier om onszelf te presenteren waar geen ruimte is voor onvoorspelbaarheid, intuïtie, humor of kritiek, omdat we ons zakelijk moeten presenteren, een perfect ik, met het resultaat dat er tussen al die perfectie geen verschil is. Als laatste wordt status niet meer primair opgebouwd door het delen van kennis maar bij voorkeur door het aantal connecties van je profiel.
Ervaring: De Autonome Kunst
De bovengenoemde verandering is voor een aantal beroepsgroepen gevaarlijk (journalisten, sociologen) maar vooral voor kunstenaars. Helemaal als kunstenaars zich steeds meer als een soort creatieve entrepreneur/persoonlijkheid moeten presenteren. Wellicht zie ik het te donker in maar ik ben bang voor een situatie waarin kunstenaars worden gedwongen om zich te profileren, om zichzelf te reduceren tot die te kleine groep variabelen. Het resultaat zal voorspelbaarheid zijn omdat men, om economische redenen, risico’s zoveel mogelijk wil uitbannen.
Het gevaar dreigt tegenwoordig om hoogdravend te klinken als men probeert de rol van kunst en de kunstenaar in de samenleving te definiëren. Maar als kunst een ding moet zijn dan is het onvoorspelbaar. Bovendien is het niet de rol van de kunstenaar om de habitus van andere beroepsgroepen te assimileren. De vaak door stadsmarketeers misbruikte term creatieve klasse omvat ten minste het idee dat kunstenaars traditioneel een aparte klasse vormen. Onder invloed van Herbert Marcuse en J.K Galbraith ontstond in de jaren zestig het idee dat de kunst en kunstenaar een essentiële rol in de maatschappij hebben te spelen die de eenvormigheid van het economische denken overtreft. Een aantrekkelijke gedachte die door het kapitalisme op karakteristiek originele wijze is gebruikt en omgevormd, namelijk door de ooit door de Situationisten gepropageerde esthetisering van het alledaagse leven aan zijn eigen logica te onderwerpen. De kunstenaar zelf dreigt hier steeds verder in te worden meegezogen.
Laat duidelijk zijn dat internet niet het probleem is, internet kan ontelbaar verschillende dingen betekenen. En zelfs sociale media is niet hét probleem. Ik beschouw een van de populaire manieren waarop microblogsite Tumblr wordt gebruikt als een mogelijk model voor het maken van een esthetisch persona. Het verzamelen van objecten, vooral afbeeldingen is dan een esthetische positionering die het beste functioneert binnen het Tumblr-netwerk, waar mensen op herkenning van smaak en schoonheid opereren in plaats van connectieve status. Zelfs profilering door kunstenaars hoeft niet per definitie problematisch zijn. Maar de mechanismen van efficiënte, reductie en markt, kortom economische termen, mogen nooit een sluitend web vormen dat de definitieve waarde van kunst bepaald.
Ambitie: Een Open Profiel
Het model van Tumblr wijst, ondanks bepaalde kanttekeningen die men kan plaatsen over de mate van verdieping, op de mogelijkheid van een alternatief profiel. Het gesloten profiel is de standaard, een verzameling vragen die eindig is en waaruit men een lijst kan vormen om een bepaald beeld te vormen over een persoon naargelang de context. Een beperkte lijst die eigenlijk ooit is ontwikkeld voor het aanvragen van documenten of in werking stellen van aanverwante bureaucratische handelingen (dat wat tegenwoordig uitstekend is afgebakend met de DigiD van de overheid.) Als tegenhanger zou een open profiel moeten bestaan. Open omdat de vragen niet leiden tot gestandaardiseerde antwoorden en dus een persoonlijker beeld schetsen van de invuller, maar ook open omdat de verzameling vragen waaruit men kan putten vrijwel oneindig is.
Hoe krachtig sociale media en bureaucratie ook mogen lijken, er bestaat nog genoeg ruimte voor andere strategieën om de kunstenaar zichzelf te laten presenteren. Zo zou een minimale aanpak een respectabele keuze moeten zijn: naam en geboortejaar, daarna gevolgd door titels van werk, voorbeelden van kunstwerken. Dit “strenge profiel” is dan nog uit te breiden met opties van nationaliteit en omschrijvingen of een theoretisch context van het werk. Het is zelfs denkbaar dat men anderen het profiel van de kunstenaar laat schrijven. De criticus, in de ware zin van het woord, als degene die nieuwe lagen van betekenis in kunstwerken ontwaart, die, bij voorkeur met goedkeuring van de kunstenaar, werken duidt. De radicaalste variant van het minimale profiel zou de vorm aannemen van een anoniem profiel waaruit elk spoor van persoonlijkheid, met uitzondering van contactinformatie, is weg gefilterd en kunstwerken centraal staan. Een andere variant zet humor, de dubbele betekenis, ironie, misvattingen in, dat wat de wil tot universele standaarden, waaronder het gesloten profiel, niet kent.
Om nog een keer terug te keren naar eerder genoemde zorgen: waarom de nadruk op het profiel? En hoe verder met het profiel? Hoe vaak zul je vragenformulieren die gericht zijn rond de identiteit moeten invullen, niet alleen als kunstenaar maar als neutrale burger? Die vraag zal voorlopig tastbaar zijn in het dagelijkse leven aangezien internet, hoezeer het ook zal veranderen, waarschijnlijk niet meer zal verdwijnen. In die zin draait de problematiek niet louter om de presentatie van de kunstenaar, het persona dat de kunstenaar kiest, maar om het terugwinnen van internet zelf, wat eigenlijk wil zeggen: het terugwinnen van vrijheid. Omdat internet overal is, bureaucratie overal is, de economie overal is, zal men nooit als individu een frontale aanval kunnen inzetten die werkelijk iets zal kunnen bewerkstelligen. Een open profiel gebruiken vormt een minuscule stap die, met andere alternatieve stappen en strategieën, systemische fouten en openingen moet vinden en gebruiken.
Boeiend betoog. Ik denk dat de digitale identiteit steeds belangrijker gaat worden ten opzichte van de 'analoge' indentiteit. Men kan meer dan ooit self-made worden door middel van expressie.
BeantwoordenVerwijderen